11x Dit is echt leuker aan een peuter dan aan een baby

22.01.2020 05:00

Dat ‘ie kan praten, gewoon mee-eet en dat je nooit naar de sportschool hoeft – dit écht leuker aan een peuter dan aan een baby, mensen.

Lees ook: 11 Dagelijkse momenten waarop je zeker weet dat je een peuter hebt.

  1. Een peuter geeft  antwoord

Erachter komen wat eraan scheelt met een baby, betekent ongeveer 491 dingen proberen en net als je wanhopig tot de conclusie begint te komen dat er iets mis is met je moedergevoel, wordt ie ineens stil. Waarna je vertwijfeld achterblijft, want welke van je 491 pogingen nou uiteindelijk tot succes heeft geleid, wordt nooit helemaal duidelijk. Erachter komen wat eraan scheelt met een peuter is over het algemeen een kwestie van vragen en dan geeft ie – hoe handig – antwoord.

2. Een peuter praat

Sowieso, dat praten, enórm leuke functie aan een peuter. De ene helft van de dag lig je slap om wat ie nu allemaal weer uitkraamt, de andere helft van de dag eh… deal je met de uitdagingen die ermee gepaard gaan dat een peuter vragen kan stellen (lees: z’n eisen in tienvoud kenbaar kan maken), maar over dat deel gaat het nu even niet.

3. Een peuter heeft Geen Schema

Nou ja, wel een soort van schema, maar niet Het Heilige Voedingsschema waarbij elke drie uur een voeding misschien klinkt alsof je de rest van de tijd je handen vrij hebt, maar iedereen die een baby heeft gehad kent de misleiding die hiervan uitgaat, aangezien een voeding je met gemak een uur of meer van de straat houdt en drie uur ook maar een richtlijn is, waarbij uiteraard de regel geldt dat baby’s die hier vanaf wijken Het Schema altijd een beetje naar beneden afronden en nooit omhoog. Een peuter daarentegen doet het prima op enigszins geciviliseerde eet-tijden waarbij je niet de hele dag bezig bent, de kwestie boterham-in-stukjes-blokjes-driehoekjes-of-pizzapunten even buiten beschouwing gelaten.

4. Met een peuter hoef je niet naar de sportschool

Zat je met een baby nog een beetje op een stoel te zitten, de laag tempo sus-rondjes daargelaten, met een peuter hoef je dus mooi niet meer naar de sportschool om een beetje in shape te raken / blijven. Gewoon af en toe loslaten in de supermarkt en je komt weer voor een week aan je cardio, om het over die bodybuilders-armen maar niet te hebben, waarbij tegenstribbelende peuters workout-technisch dubbel tellen.

5. Een peuter kan (iets langer) spelen

Had ie als baby de spanningsboog van een pannenkoek, nu junior is opgedroogd tot peuter blijkt ie ineens toch langer dan twee seconden zoet te kunnen zijn met iets uit de felgekleurde, hardplastic, luidruchtige speelgoedcollectie die je hebt aangeschaft. Ongeveer lang genoeg voor jou om koffie te zetten en met een beetje geluk nog enigszins lauw op te drinken, zeg maar.

6. Een peuter kun je voorbereiden op wat gaat komen

Had je nog weleens een beetje te doen met je baby als je die meesleepte op visite / vakantie / naar de opvang, met een peuter valt tenminste te praten. Nou ja: er valt tégen te praten. Dus kun je een beetje aan mentale voorbereiding doen, wat in het beste geval leidt tot stuiterende voorpret en in andere gevallen in elk geval tot een kind dat niet hyperdepieper moet dealen met totaal onverwachte situaties als een oppas of een bedje in een hotelkamer. Kan schelen. Soms.

7. Een peuter slaapt door (meestal)

Niet meer zes keer per nacht eruit! Geen ellenlange voedingen op onchristelijke tijdstippen! Geen nachtelijke kramppartijen! Hij kan z’n eigen speen/ fles/ knuffel vinden! Hij slaapt gewoon door! (Nou ja, meestal. Soms. Als je geluk hebt.)

8. Voor een peuter heb je geen hutkoffers spullen nodig als je ergens gaat koffiedrinken

Kwam je met een baby de deur pas uit met een hutkoffer vol thermoflessen, voedingen, schone setjes (want: poepexplosiegarantie zodra je de drempel over stapt), met een peuter kun je de verhuizing downsizen tot een luier en een paar snoetenpoetsers, eventueel aangevuld met een ergens weggemoffelde schone romper. Aangezien er in geval van nood altijd wel ergens iets te eten te scoren is en drinken tegenwoordig gewoon uit een doodnormale beker kan.

9. Een peuter maak je minder snel stuk

Oké, oké, het is ook wel een beetje een heimwee-opwekker dat een peuter niet zoals een minibaby urenlang in je armen snoezig ligt te wezen, maar dat het ieniemini-schap er een beetje af is, scheelt je ook een hartaanval links of rechts. Geen ‘het nekje, het nékje!’-situaties als bezoek lomp doet, geen ‘wat als ie te lang slaapt en dan te weinig eten krijgt en ik heb hem niet wakker gemaakt omdat ik eigenlijk niet weet of dat moet’-zorgen en heel wat minder ‘straks vallen we van de trap en land ik er bovenop en aan wat er dan gebeurt wil ik niet eens denken’-nachtmerries.

10. Een peuter kan lopen

Heeft zo z’n nadelen, vooral in de buurt van drukke straten en in supermarkten, maar over het algemeen is lopen dus echt een superhandige toevoeging aan een peuter. Geen gezweet en gesjouw en niet altijd die ellendige kinderwagen meeslepen. (Waarbij nooit de belangrijke voorwaarde mag worden vergeten dat de betreffende peuter dan wel in een opperbest humeur dient te zijn.)

11. Een peuter geeft snot- en kwijlkusjes

Een baby doet weliswaar ook aan kwijl en snot in grote hoeveelheden, maar je moet wel een peuter hebben wil je kennismaken met het fenomeen snot- dan wel kwijlkusjes. Lijkt vies – is het objectief gezien ook – maar echt, je smelt je suf.

Lees ook: Dit zijn de goede voornemens van moeders met peuters.