18 FANTASTISCHE dingen die gaan gebeuren als je kind drie is

02.05.2020 05:00

Wanneer wordt het moederschap makkelijker? Janneke durft het bijna niet hardop te zeggen, maar ze doet het toch: als ze drie zijn.

LEES OOK: Dit zijn de kenmerken van een driejarige (wat een héérlijke leeftijd! Aarrgh…)

De moeilijke fases van het moederschap: ik heb ze allemaal voorbij zien komen. De baby-die-niet-wil-stoppen-met-huilen-fase, de haha-gefopt-we-slapen-toch-niet-door-fase, de bodem-van-de-allerdiepste-put-qua-slaapgebrek-fase, de alle-kinderen-en-meestal-ook-de-ouders-zijn-de-hele-winter-ziek-fase, de we-doen-geen-middagdutje-meer-maar-gaan-de-hele-middag-rellen-uit-vermoeidheid-fase, de-we-smeren-de-poep-uit-in-ons-hele-bed-fase, de we-slaan-mama-in-het-gezicht-terwijl-ze-huilend-in-een-hoekje-zit-fase – afijn, je kent ze wel, die mindere kanten van het moederschap. Elke keer als je denkt dat je het moeilijkste nu wel achter de rug hebt, komt er weer een volgend obstakel op het pad dat moederschap heet. Regelmatig vroeg ik me af wanneer het nou mákkelijker zou worden. En nu weet ik het. Als ze drie zijn. Hoewel ik dat waarschijnlijk niet hardop moet zeggen, want meestal geeft het universum je er dan genadeloos van langs. En ik weet niet of dat magische getal drie voor alle kinderen geldt – die van mij begonnen rond hun eerste al met peuterpuberen en lijken nu dus het ergste achter de rug te hebben. Maar goed.

18 fantastische dingen die (kunnen) gaan gebeuren als je kinderen drie zijn.

  1. Het kwartje valt met potjestraining. ‘Wacht gewoon tot ze drie zijn’, tipte iemand me ooit over het zindelijkheidsproces. Drie leek me rijkelijk laat en ik nam de tip dan ook pas ter harte toen al mijn pogingen tot zindelijk maken jammerlijk mislukten. Een week na hun derde verjaardag trok ik gewoon voortaan onderbroeken aan in plaats van luiers, en ik heb nog nooit met een natte peuter in de Albert Heijn gestaan, of een autostoeltje hoeven wassen. Drie is een magische leeftijd wat het wc-gebeuren betreft. Ik heb er nooit wat voor hoeven doen.
  2. Ze kunnen hun eigen sokken/schoenen/broek/jas aandoen. Niet dat ze er altijd zín in hebben, maar dat is weer een ander verhaal. Regelmatig zeg ik: doe even je […] aan en dan doen ze het ook.
  3. Ze kunnen spelen zonder toezicht. Niet te lang, want het gaat mis en dan hebben ze ineens het verschoonkussen vakkundig ontleed en over hun bed versnipperd, maar ik laat ze regelmatig hun eigen gang gaan in huis. Dan spelen de kinderen op hun kamer terwijl ik beneden stofzuig of de was opvouw. Fan-tas-tisch.
  4. Ze kunnen dingen onthouden en navertellen. Wat er die dag gebeurd is op de opvang, wie er jarig was en wat ze op hun brood hadden: ze kunnen het je haarfijn vertellen. Voor je het weet helpt je driejarige je eraan herinneren waar je je sleutels hebt gelaten en dat je het winkelwagentje op de verkeerde plek terugzet.
  5. Ze kunnen fietsen op een driewieler. En dat vinden ze het einde, en het gaat ook veel sneller dan met de loopfiets. Je bent dus ineens drie keer zo snel bij de supermarkt op de hoek, hoewel het dan wel altijd weer de vraag is waar je de driewieler laat.
  6. Ze kunnen zich beter uitdrukken. Dreumesen beginnen doorgaans vrij willekeurig te protesteren als je ze probeert aan te kleden, maar een peuter is veel specifieker: ik wil wél jurken met glitters en het lelijke fleecevest van oma aan, maar geen bloesjes met knopen. Pertinent niet. Nee, ook geen knopen op mijn rug. Gewoon. Geen. Knopen.
  7. Ze kunnen met andere kinderen spelen. Tot hun derde slaan ze andere kinderen op hun hoofd met een schep, maar rond hun derde beginnen ze ineens best leuk samen te spelen. Soms.
  8. Ze kunnen zelf hun boterham smeren, hun melk inschenken en hun schoenen aantrekken. Niet altijd helemaal zoals jij het zou doen, maar tóch.
  9. Ze kunnen een dubbele boterham eten. Echt waar. En die korstjes laten ze dan zelf wel liggen.
  10. Ze slapen door. Of in elk geval: meestal. En zo niet, dan doet een slaaptrainer echt wonderen. Vanaf drie jaar snappen ze ineens hoe zo’n ding werkt (‘Konijntje, konijntje, word nou wááákker’).
  11. Je kunt iets gaan doen wat op uitslapen lijkt. Dankzij de slaaptrainer blijven onze kinderen tegenwoordig (soms) in bed tot het konijntje wakker is, maar dat niet alleen: ze vermaken zich vervolgens zo goed met elkaar dat ze zo nog een half uur in hun bed aan het spelen zijn. En daarna kun je ze beneden op het potje voor een filmpje zetten en zelf terug naar bed en nog een half uur doezelen (alleen in het weekend, anders riekt het naar verwaarlozing).
  12. Ze voeren korte opdrachten uit. Zoals: ‘Ga zelf maar even je knuffel halen boven.’ En dat doen ze dan ook. Hoewel er altijd een kans is dat ze naar beneden komen met je scheerapparaat.
  13. Ze blijven wachten voor het stoplicht. En je grootste angst dat je kind zomaar de straat op rent is verleden tijd.
  14. Ze lossen het zelf op. En gaan dus niet meer standaard elk half uur om mama roepen als ze niet kunnen slapen, nee: ze trekken alle kleren uit de commode en maken daar een ‘bodywarmer’ van. Om vervolgens per ongeluk in slaap te vallen in zeven lagen kleren.
  15. Ze gaan sociaal gewenst gedrag vertonen. Dus: driftbuien bewaren ze voor thuis en op de opvang zijn het ineens engeltjes. En bij de oppas en opa en oma ook (die je dus nu veelvuldig kunt gaan inschakelen).
  16. Ze zijn grappig. Hun eigen humor is en blijft onnavolgbaar, maar vanaf een jaar of drie gaan je kinderen bloedserieuze uitspraken doen die dan weer wel om te gieren zijn. ‘Mijn benen zijn al heel oud. Ze zijn drie,’ bijvoorbeeld, of: ‘Ik wil graag een blauwe dinosauruspiemel.”
  17. Ze doen alles voor een sticker. Driejarigen zijn dwars, maar er valt met ze te onderhandelen – iets wat me met een tweejarige maar zelden is gelukt. Stickers werken eigenlijk altijd, maar er zijn talloze andere manieren waarop je ze een beetje hun zin kunt geven en toch zelf ook je zin krijgt. Bijvoorbeeld: oké, je mag je speen nog even in, maar dan moet je wel op het potje zitten, of: je krijgt een toetje als je nog drie broccoli’s eet.
  18. Ze begrijpen de ‘waarom’-vraag. Dat betekent dat ze ‘m zelf zo’n tachtig keer per dag zullen stellen, maar ook dat jíj af en toe de waarom-vraag kunt stellen. Als ze een driftbui hebben bijvoorbeeld. ‘Waarom ben je zo boos?’ Je krijgt niet altijd meteen een helder antwoord, maar over het algemeen heb ik ervaren: je kind begrijpen wordt een stuk makkelijker als ze drie zijn.

LEES OOK: 14 x Bewijs dat peuters van drie verschrikkelijk (grappig) zijn