20 peuteruitspraken die eigenlijk iets anders betekenen

21.02.2021 05:00
20 peuteruitspraken die eigenlijk iets anders betekenen

Janneke bekent: ik heb me regelmatig laten piepelen door mijn peuters. Maar na zorgvuldig onderzoek onder haar peutergebroed weet ze nu wat de ware betekenis is van hun meest gebezigde uitspraken.

LEES OOK: Hoe ik eindelijk uitgeruste kinderen kreeg (en mijn avonden terug!)

Peuterouderschap is een lang en diepgravend onderzoek naar de wankele grens tussen je eigen grenzen en die van je kinderen. Een kunst die je eigenlijk pas beheerst als je peuters al bijna geen peuters meer zijn. Vóórdat ik peuters had, zag ik met lede ogen aan hoe andere ouders zich liet piepelen door hun peuters. Mensen die klaagden dat ze al jaren geen oog dichtdeden omdat ze met hun kind in bed sliepen, want ‘ze is ’s nachts bang voor het donker’. Die voor elk kind een andere maaltijd klaarmaakten, want ‘het zijn zulke moeilijke eters’. Maar toen kreeg ik zelf peuters en ontdekte ik hoe lastig het is om je staande te houden in het peuterouderschap.

Tenminste, als je net als ik (en ik vermoed de meeste ouders) tamelijk opstandige peuters hebt die voortdurend hun kont tegen de krib gooien. Enerzijds wil je natuurlijk dat ze luisteren, maar je wilt ook niet de hele dag politieagent spelen. Je wilt overwicht hebben, maar ook dat je kinderen zich ontwikkelen tot vrije, spontane wezens die weten wat ze willen en niet alleen maar braaf ja knikken op alles wat er wordt gezegd. Althans, dat is zo’n beetje de afweging die ik meestal maak als ik opvoedkeuzes maak. En het leidde er regelmatig toe dat ik tóch toegaf aan mijn peuters. En me zo nu en dan liet piepelen waar ik bij stond.

Inmiddels zijn mijn peuters 3,5 en ken ik ze langer dan vandaag. En weet ik dat peuters (of eigenlijk: kinderen van 1 jaar en ouder) precies weten hoe ze jou om hun vinger moeten winden. Ze vóélen waar jouw achilleshiel zit als ouder en weten die altijd precies te raken. Want peuters zoeken meestal de grenzen op. Die van henzelf, maar vooral die van jou. Ik verzamelde de meest gebezigde uitspraken van mijn peuters en onthul hun ware betekenis – dat wat hier zo’n negen van de tien keer eigenlijk wordt bedoeld. Doe er je voordeel mee.

  1. ‘Ik ben bang.’ Vaak uitgesproken bij het naar bed gaan, soms ook aan tafel of een ander willekeurig moment. Ware betekenis: Ik heb hier geen zin in. (Soms zijn ze natuurlijk écht bang, maar dan brullen ze de hele boel bij elkaar en kunnen ze meestal geen volzinnen meer uitspreken.)
  2. ‘Ik heb (groei)pijn.’ Ware betekenis: Ik wil aandacht. (Soms hebben ze natuurlijk echt pijn, maar dan brullen ze de hele boel bij elkaar en kunnen ze meestal geen volzinnen meer uitspreken.)
  3. ‘Er is een monster.’ → Ik vind het gezelliger als je nog even blijft.
  4. ‘Ik kan dat niet.’ → Ik vind het leuker als jij dit voor me doet.
  5. ‘Ik wil het zelf doen.’→ Ik weet dat ik dit niet kan, maar daarom wil ik het júist doen.
  6. ‘Ik lust dat niet.’→ Als ik zeg dat ik dit niet lust, krijg ik misschien wel mijn lievelingseten.
  7. ‘Van papa mogen we altijd…’→ Van papa mag het zéker niet, maar van jou misschien wel.
  8. ‘Ik heb dorst.’→ Ik wil nog niet naar bed.
  9. ‘Ik heb mijn handen gewassen.’→ Ik heb mijn handen niet gewassen en ik ben het ook niet van plan.
  10. ‘Nee.’ → Misschien wel, maar dan wel pas als ík het zeg.
  11. ‘Ik hoef niet te plassen.’ → Ik moet wel plassen, maar nog niet zo nodig dat ik het bijna in mijn broek doe.
  12. ‘Ik heb honger.’ → Ik heb zin in een koekje of een boterham met hagelslag.
  13. ‘Ik eet dit niet op.’→ Hé, wat grappig, ik heb ergens controle over en moet je die bezorgde gezichten zien als ik stop met eten!
  14. ‘Ik hou van…’→ Ik heb ontdekt dat ik een eigen smaak heb en ik zal niet rusten tot ik alles in mijn bezit heb wat daarmee te maken heeft.
  15. ‘Poep.’→ Ik wil graag een grapje maken, maar mijn vocabulaire reikt niet verder. Ik vind het zelf in elk geval hilarisch.
  16. ‘Ik ben ziek.’→ Ik heb geen zin om naar buiten te gaan of om dit op te eten.
  17. ‘Deze schoenen/kleren zijn te klein/te groot.’→ Deze schoenen/kleren vind ik niet mooi en ik vertik het om ze aan te trekken.
  18. ‘Hij heeft me geslagen/geknepen/et cetera.’ → Ik ben zelf begonnen, maar toen deed hij iets terug en ik weet even niet meer hoe ik dit moet oplossen.
  19. ‘Jij bent stom.’ → Ik wou dat ík de hele tijd mocht bepalen wat er ging gebeuren.
  20. ‘Ik vind je zo lief.’ → Ik vind je zó lief, jij bent de liefste mama of papa van de hele wereld.

Volg Janneke ook op Instagram 

LEES OOK: 10 onverwachte voordelen van peuters ten opzichte van baby’s