Als de wereld even niet zo mooi is

13.10.2017 17:30

Marcel is 45. Hij is journalist, getrouwd met Carlijn en heeft een baard, alsmede een anderhalf jaar oude dochter die Sammie heet. Op Me-to-We.nl vertelt hij hoe het zover heeft kunnen komen. En over hoe het nu verder moet.

Mijn vader reed, ik zat achterin naast Sammie. Ze zat rustig in haar stoeltje te frummelen aan een mandarijn. We reden over de A6 richting de polder en voor ons doemde de Ketelbrug op. De knipperlichten knipperden niet, de rood-witte bomen stonden vier omhoog. Ik dacht: ik zie het niet goed. Maar ik zag het wel goed; de brug ging langzaam open. Mijn vader bleef stug 120 rijden. Hij had het niet in de gaten. Ik riep dat hij moest remmen, maar hij hoorde het niet. Of misschien hoorde hij het wel, maar hij deed niks. Sterker, hij begon harder te rijden.

Ik schreeuwde nu. Ik gilde zelfs. Zo hard dat ik mijn stem niet herkende. Sammie begon te huilen. Ik dook over haar heen, beschermde haar met mijn lichaam, zette me schrap, voelde in mijn maag dat we vlogen. Het was heel even heel erg stil. Toen raakten we het water. En werd ik wakker.

Nachtmerrie. Het eerste wat ik dacht: ik heb sinds Nightmare on Elmstreet geen nachtmerrie gehad. Toen was ik dertien. Of vijftien. Jong, in ieder geval. Dat voelde ik me nu niet, jong. Het zweet stond op m’n rug, ik was oprecht bang. Naast me lag Carlijn te slapen, een kamer verder droomde Sammie van vlinders, ijs, Nijntje, geprakt fruit en regenbogen.

Ik ben geen psycholoog, maar ik weet heus wel waar die nachtmerrie vandaan kwam. Anne Faber was een paar uur daarvoor gevonden, namelijk. 25 jaar. Dood. Vermoord door een gestoorde geest, een heel enge, nare, zieke man. Toch denk ik amper aan die man. Ik denk voornamelijk aan Anne, arme Anne.

Zoiets zou me al geraakt hebben voordat ik vader was, nu ik een dochter heb, ben ik nog woester, moedelozer, verdrietiger. Sinds ik Sammie heb, ben ik bang haar kwijt te raken. Daar moet je niet aan denken, zeggen de mensen dan, dat is niet gezond. Het noodlot is het noodlot, vinden ze, daar kun je niks aan doen. Je moet je leven leiden en niet bang zijn. Laat je kind vrij, joh, laat haar haar eigen gang gaan. Dat zeiden ze vast ook tegen de vader en moeder van Anne. En ze hadden gelijk, je kunt je kind niet vast blijven houden. Dat is ongezond.

Maar als Sammie straks door de regen wil fietsen, door het bos, op weg naar haar vriendje, dan fiets ik met haar mee. Heel stiekem, op een afstandje.