In Amerika is het kind koning (ja, nog meer dan in Nederland!)

05.06.2016 20:00
kind, koning

Maartje van Hoek (Amerika-correspondent, moeder van de 4-jarige Daantje en 3-jarige Flip) begrijpt wel waarom supernanny Jo Frost in Amerika niet meer op televisie is. De opvoeding met het wijzende vingertje en de naughty chair is, in ieder geval in New York, niet iets dat ze erg vaak ziet.

Lees ook: Deze dingen zou je elke dag tegen je kind moeten zeggen

Eén medemoeder ken ik die haar zoon – Bernardo, een heerlijke wildebras – wel eens bij kop en kont uit het klimrek vist omdat hij een ander kind een oog uit krabt. Bernardo moet dan voor straf een minuutje op het bankje zitten in het park. Daarna gaat hij poeslief zijn excuses aanbieden en speelt hij weer verder. Niets mis mee, lijkt mij. Maar alle andere ouders kijken zo snel mogelijk en besmuikt de andere kant op en fluisteren: ‘Zag je dat?’ Want je kind straffen, dat doen ze hier dus niet graag.

Veel New Yorkse kinderen worden in mijn Hollandse ogen door hun ouders behandeld als prinsjes en prinsesjes. Hoe vaak hoor ik ouders niet aan hun kinderen in de supermarkt vragen:
“Wat wil je eten vanavond? Boontjes?”
Waarop het kind een soort mix laat horen tussen een oerbrul en een ‘NO’.
“Broccoli dan?”
Nooit hoor ik ouders het menu opsommen als ware het een dienstmededeling. “We eten broccoli en daarmee uit.”
En dus worden het kippenvleugels, pizza’s of mac-n-cheese ‘for dinner’. Een moeder van een klasgenootje van mijn dochter Daantje verzuchtte deze week: “Janine gaat me vermóórden als ik haar geen ijsje geef.” Drie minuten later liep het prinsessenkind met een ijsco zo groot als het Empire State Building.

Nee is nee. In de wereld waarin ik mijn kinderen opvoed, hoor ik het alleen uit de mond van New Yorkse mede-Nederlanders. Kinderen mogen trouwens niet alleen aangeven wat er op het menu staat die dag, ze bepalen wat er in het weekend gaat gebeuren en vooral: wat er niet gaat gebeuren.
De voetballes van mijn dochter op zaterdagochtend verlaat ik bij voorkeur na het eerste kwartier om gauw even een paar boodschappen te halen op de markt (die markt is vijftien meter verderop, in hetzelfde park). De andere tien voetbalkleuters in het elftal tolereren dat echter niet van hun ouders. Of zoals een van de moeders het zei, toen ik voorstelde gauw koffie te gaan drinken: “Nee, dat vindt Maya niet fijn. Zij wil dat ik langs de lijn blijf staan en haar waterfles vast houdt. Ze wil niet dat de fles op de grond staat.” De kinderen zijn koningskinderen. De ouders hun lakei. Uiteraard vond mijn dochter het helemaal ‘not cool’ van ons dat zij uiteindelijk de enige was die zonder ouders aan het voetballen was. En dus staan we nu, onder de noemer ’s lands eer, ’s lands wijs, ook langs de lijn te juichen als ze eens in het hele uur met haar 4-jarige kleutervoet per ongeluk een bal weet te raken.

Lees ook: Waarom veel prijzen niet goed is voor je kind