Het grote peutervergelijken: ik haat het en toch doe ik eraan mee

23.03.2019 18:30

‘Kan die van jou al …?’ Annemieke zou niet meedoen aan het grote peutervergelijken. Oops, toch wel dus.

Wat maakt het uit of jouw kind eerder kan lopen? Of later kan praten? Iedere peuter ontwikkelt zich in zijn of haar eigen tempo, dus vergelijken slaat helemaal nergens op. Maar ja, als je schoonzus ook een meisje heeft dat net drie weken ouder is dan jouw dochter, kom je er niet onderuit…

‘Slaapt ze al door?’

Gesprekken gaan nu eenmaal over je kind, vooral als ze ongeveer in dezelfde fase zitten. Dus krijg je de vragen: ‘Slaapt ze al door?’, ‘Eet ze al met de pot mee?’, ‘Kan ze al rennen?’ en ‘Slaapt ze al in haar eigen bed?’ Het antwoord is vrijwel altijd ‘Ja, natuurlijk’ in hun geval en ‘Nee, nog niet’ in dat van ons. De enige ontkennende antwoorden die ik van A. krijg, zijn als ik wil checken of mijn driftkopdreumes normaal gedrag vertoont: ‘Bonkt die van jullie ook met haar hoofd op de grond als ze d’r zin niet krijgt?’, ‘Luistert ze ook totaal niet?’. Langzaam maar zeker krijg ik het gevoel dat onze peuter een monstertje is en die van hen een engeltje. Gelukkig zien we ze niet al te vaak. De vorige keer kon hun baby al aan de hand lopen terwijl die van ons nog steeds weigerde iets anders te doen dan kruipen.

Wedstrijdje kleuren

Niet dat ik me er wat van aantrek hoor. Helemaal niet. Misschien een klein beetje. Nouja, niet altijd. OK, wel dus. Soms voelt het als een wedstrijdje. En ik, sukkel die ik ben, doe er nog aan mee ook. Vooral als ik foto’s doorgemaild krijg waarop het kind met potlood en papier braaf in een kinderstoel zit en het bericht ‘Hier zit ze lekker te kleuren, goed voor haar creatieve ontwikkeling’ met zo’n stompzinnige emoticon erbij. Kleuren? Het kind is nog geen anderhalf. Creatieve ontwikkeling??! Moet je daar al zo vroeg mee beginnen? Fuck, alweer wat gemist. Aangezien ik niet achter wil blijven, kopen wij ook kleurpotloden. Een fiasco. Zoë verscheurt het papier, stopt het rode potlood in haar mond en gooit de rest van het doosje naar de hond. Ik twijfel of ik iets terug zal sturen in de trant van ‘Goh, toevallig, wij tekenen ook. Zoë heeft in haar kleurgebruik een duidelijke voorkeur voor rood en zit qua stijl momenteel in een expressionistische fase. Helaas geen foto; we waren te druk met onze creatie.’ Maar dat gaat zelfs mij te ver.

Tijgermama is er niets bij

K. zegt dat ik eens relaxed moet doen. Hij heeft natuurlijk gelijk. Maar toch. Terwijl haar nichtje al hartstikke goed tegen een bal kan trappen en door haar ouders omschreven wordt als de toekomstige Lieke Martens, verliest Zoë haar bal de hele tijd aan Dribbel de hond. Ons kind voetbalt slechter, slaapt slechter, eet slechter en nu blijkt dat ze ook nog niet kan kleuren. Mogen wij misschien iets hebben waar ze beter in is? Ha, wacht eens even: praten! Zoë gebruikt met 16 maanden al bijna 30 woordjes en maakt volop twee-woord-zinnen terwijl haar nichtje nog niet zo gevorderd is qua taalgebruik. Dus oefenen we een week lang de verschillende fruitsoorten. Ik beveel mijn vriend te filmen terwijl Zoë haar boekje ‘voorleest’; kan ik terugsturen dat wij lekker zitten te lezen. “AP-POL, ANANA, BANAA, AP-POL.” Fuck, ze zegt ‘appel’ bij het plaatje van de druif. Mijn dochter heeft er genoeg van en wil liever met Duplo spelen, maar daar wil ik niets van weten. Opnieuw! Snel een beetje! En deze keer correct! Tijgermama is er niets bij.

Vergelijken of opscheppen?

Jeetje wat ben ik triest bezig. Waarom doe ik dit? Het grote peutervergelijken begint heel onschuldig met het delen van ervaringen, maar al snel is het meer opscheppen dan vergelijken en mondt het uit in een strijd om wie het slimste kind heeft. Kan die van jou al zelf tanden poetsen / alleen de trap op klimmen / een puzzel maken? Had ik eerst nog de hoop dat de twee nichtjes vriendinnen zouden worden, nu lijkt het eerder op toekomstige aartsrivalen. Daar ben ik minstens net zo schuldig aan als A.. Zie ik mijn kind teveel als een project dat perfect moet worden en mezelf als falende ouder wanneer dat niet lukt? Ook buiten de vaardigheden van onze dochters om gaat het grote peutervergelijken door. Welk meisje heeft het meest beleefd? Wie staat het leukst op de foto? Terwijl dat allemaal helemaal niets uit zou moeten maken.

‘Doet ze thuis nooit’

Van de andere kant wil ik niet dat mijn dochter als het onhandelbare kneusje van de twee gezien wordt. Vooral niet nu Zoë in haar ‘Ik bonk kwaad mijn hoofd tegen de grond als je niet precies doet wat ik wil’-fase zit en haar nichtje naar verluidt nooit problemen geeft… Wanneer ze op bezoek komen, blijkt A.’s dochter echter een volledig normale peuter. Die net zoals Zoë een woedeaanval krijgt als ze geen derde handje rozijntjes mag en krijsend haar beker op de grond smijt als ze moe is. Haar voetbalkunsten waren ook schromelijk overdreven; Dribbel liep binnen drie seconden alweer met de bal in zijn bek te kwispelen, een jankend kind achterlatend. Ik haal opgelucht adem. A. en haar man wijten het ‘onrustige gedrag’ van hun dochter echter aan de nieuwe omgeving. Want, ik citeer: ‘Zo doet ze thuis nooit’. Yeah, right. Ik weet nu dat ik de opmerkingen over hoe braaf en getalenteerd Zoë’s nichtje is met aardig wat korreltjes zout moet nemen. Eén ding moet ik toegeven: voor een dreumes van 17 maanden kan ze verdomd mooi tekenen.

Annemieke kreeg de schrik van haar leven toen er zomaar twee streepjes op die test stonden. Met haar vriend K., baby Zoë en hond Dribbel (die naar alle kinderen onder de 10 gromt) woont ze in Spanje.

Lees ook: Wat ouders zeggen VERSUS wat peuters horen