Hoe ook wij besloten de grote stad achter ons te laten

07.01.2017 18:30
Hoe ook wij besloten de grote stad achter ons te laten

De knoop is door gehakt. Mirjam en haar gezin gaan de hoofdstad uit. Op naar een beter, rustiger leven met een fijn, ruim gezinshuis. Toch?

Na maanden van wikken, wegen, kijken en rekenen is de knoop door. Wij zeggen vaarwel Amsterdam en gaan ons geluk elders beproeven. Want hoe moet je hier in godsnaam nog normaal wonen als je geen miljonair bent en toch iets meer rust en ruimte zoekt? Haast vijf hele tonnen heb je toch wel nodig als je meer dan negentig vierkante meter zoekt vandaag de dag en liever niet in de Bijlmer wil eindigen, maar sorry wie heeft dat nou?

Lees ook: Renske gaat verhuizen met het gezin en moet asap tips.

Er is natuurlijk een hoop heisa aan vooraf gegaan. De oplettende lezer weet, dat ik al tijdens mijn zwangerschap Funda verslaafd was en door de hormonen kilometers op de rest van het gezin vooruit liep in de drang naar een beter bestaan. Maar gelukkig is mijn geliefde, Amsterdammer in hart en nieren, nu ook aangehaakt en ziet ook hij in dat het voor gezinnen geen doen meer is in deze stad. Te druk, te duur en teveel wachtlijsten, zelfs voor zwemles.

Vorig jaar waren we al bijna vertrokken, maar dat bleek, zo kort op de geboorte van Jesse toch iets te vlug. Haarlem moest het worden en werd het toen ineens weer niet. Steeds als we daar rondreden, zagen we overdag geen hond op straat en kreeg, ook ik, een heel eenzaam gevoel van binnen. Naar Den Haag dan maar, die stad achter de duinen waar ik zelf geboren ben. Maar dat was wel heul ver rijden van de Amsterdamse gezelligheid en voelde echt als Ik Vertrek ineens.

En zo bleven we maar heen en weer pingpongen. Verleid door de enorme huizen met tuin reden we dan weer naar buiten om vervolgens teleurgesteld terug te keren omdat het, ja toch zo anders was. Geen Amsterdam zeg maar. In die zoektocht naar nieuw geluk plaatsten we onze oudste zelfs op een nieuwe school die een totale deceptie bleek met de vorige waardoor we totaal in de stress schoten. Een Vrije School had het moeten zijn, maar omdat ze in Amsterdam een wachtlijst voor de wachtlijst hanteren, besloten we maar naar een andere leuke creatieve school uit te wijken wat uitliep op een totale mislukking.

Werkelijk het enige goede aan deze misstap was dat hiermee de beslissing om nu echt eens een stap te zetten op de spits gedreven werd en hée was er nou toch ineens een plekje vrij op een Vrije School in Haarlem? Jawel! Dus de knoop was door. Tenminste dat dachten we. We maakten nog één keer een lijstje met alle voors en tegens en uiteindelijk wonnen de punten meer rust, ruimte en geld het van ons sociaal netwerk, reuring en alles wat vertrouwd is. We besloten nog even een ommetje te maken om onze punthoofden wat lucht te gunnen toen er iets bijzonders gebeurde. Want ineens liet de stad zich werkelijk in al haar schoonheid aan ons zien.

Het is het einde van de middag en we lopen via het Prinseneiland, het mooiste stukje Amsterdam, richting de Jordaan. Voor de zoveelste keer verzuchten we hoe graag we híer wel niet zouden willen wonen en passeren dan de Bogen bij het Haarlemmerplein waar achter de grote etalages geboetseerd, gedanst en toneelgespeeld wordt alsof het een lieve lust is. Reuring en bedrijvigheid in haar schoonste vorm, zomaar aan ons tentoongespreid. Voor niets. Gewoon omdat dit zo gaat in Amsterdam. We zwaaien nog naar een tweetal bekenden één met haar naaiatelier, de ander met een reisbureautje en steken over naar het Haarlemmerplein waar we een visje eten terwijl een dronken zwerver met een plat Amsterdams accent een bakfietsmoeder feliciteert met haar dikke buik. Ze lijkt hem te kennen, bedankt hem en fietst lachend door. ‘Zoiets kan zich echt alleen hier afspelen, toch?’ Zeggen we tegen elkaar, een tikje melancholisch inmiddels.

Langzaam zet de avond in, kerstlichtjes doemen op in de duisternis en we vervolgen onze wandeling die stilletjes aan als een afscheidstour begint te voelen. Langs de Westerstraat waar plotseling geen toerist of bierfiets te bekennen is, richting de BSO om onze zoon op te halen. Daar bijna aangekomen kunnen we onze oren niet geloven. Zingen de kinderen nou mee op Andre Hazes? En jawel hoor, de deur eenmaal open brullen lieve kleine kinderstemmetjes keihard mee op Zij geloof in mij. Paf staan we.

Het is alsof de stad flirt met ons, zich laat zien in al haar pracht en praal, nee haast een smeekbede doet toch vooral niet weg te gaan. Ons verleid, lokt en zegt: hierrrr blijven jullie!!! Kijk toch eens hoe mooi en magisch ik ben? Kijk?

Samen met Boris lopen we traditiegetrouw langs het snoepwinkeltje op de hoek waar een dikke, gezellige Amsterdamse dame alleen Boris aanspreekt en vraagt wat het mag zijn en zo hoort het ook. Snoepwinkels met echte grote, gevulde glazen potten en puntzakjes voor je drop, waar vind je ze nog vragen we ons af.

We vervolgen onze weg richting huis en zijn een beetje stil gevallen. Terug op het Haarlemmerplein zwaait ineens de deur van de Rode Bioscoop open waar we onmiddellijk binnen dienen te komen voor een glas wijn, zo maant de bevriende eigenaresse ons. We blijven even hangen als de vrouw in kwestie vraagt waarom we zo bedrukt kijken vandaag. We gaan naar Haarlem, de knoop is door, stamelen we in koor. Echt? Naar Haarlem? Doe normaal man, dan kun je net zo goed naar Friesland verkassen en meteen begint het hele café zich er tegen aan te bemoeien. Dat je heus nog wel een betaalbaar huis kunt vinden, maar dat je gewoon goed zoeken moet en anders komen we toch gezellig in Noord, Tuindorp Oostzaan wonen, dat is maar twintig minuten van de stad. Dus.

Vertwijfeld lopen we richting onze woonboot. Doen we hier echt goed aan? Is dit dus de reden waarom de meeste gezinnen akkoord gaan met minder vierkante meters? Is dit echt zo uniek? Zijn we gek geworden? Als we ons besluit aan anderen voorleggen lijkt het haast van wel. Alsof we een geheim genootschap willen verlaten, sektarisch haast. Naar Haarlem? Dan ben je pas echt een kneus en tel je niet meer mee. Dan zoek je het maar uit ook. Misschien moeten we toch de boot verbouwen, probeer ik nog. Maar mijn man is standvastig ineens. Hoe fijn is het om een keer op een school te komen waar niet wordt gezegd dat er geen plek is, maar waar je warm ontvangen wordt? Hoe fijn is het om je straks niet langer dood te hoeven werken voor je hypotheek maar gewoon voor je plezier naar Amsterdam te kunnen gaan? Naar het Stedelijk Museum bijvoorbeeld waar je anders nooit tijd voor hebt omdat je toch alleen maar werkt? Hoe fijn is het als de kinderen gewoon naar school kunnen fietsen zonder voor hun leven te vrezen? Heel fijn, beaam ik. Dan maar geen gekkigheid om de hoek. Haarlem, here we come.

Lees ook: Hoe onze eerste woningruil met kinderen een groot succes werd