Soms baal ik er zo van: dan ren ik uit mijn werk naar de supermarkt. Ik graai een pak pasta, doperwten uit de vriezer, bacon en wat parmezaanse kaas. Maak er een maaltijd van die ik zelf ook nog net te eten vind (Zelf had ik liever een paddestoelenrisotto gegeten. Een stuk vis. Linzensalade. Maar dat lusten ze niet.)
Ik dek de tafel, steek soms zelfs de kaarsjes aan, verheug me erop met ze te eten en te vragen hoe het op school was.
En wat gebeurt er?
‘Ik vind het niet lekker.’ (die van 7)
En: lippen stijf op elkaar en heel hard nee schudden (die van 2).
Zit ik dan.
Met dat bord pasta.
Te dromen van een linzen-fetasalade met koriander en peterselie.
De rest van de maaltijd bestaat uit ruzie en fysiek geweld waarmee ik het eten naar binnen probeer te proppen.
Morgen, zeg ik dan, morgen eten ze brood. En ik mijn linzensalade.
Foto: Thinkstock
Barbara van Erp (51) is moeder van twee zoons: Felix (14) en Morris (9). Ze richtte Me to We op, omdat ze vond dat het tijd was voor een realistischer geluid uit moederland. Inmiddels is ze uit de luiers, maar ze weet nog maar al te goed hoe het was om kleine kinderen te hebben.