Waarom het heus niet makkelijker wordt als de oudste naar school gaat

03.09.2019 16:18

Als je oudste bijna naar school gaat, regent het ‘oh-dan-wordt-het-makkelijker’ uit de monden van andere moeders. Brenda is in verwarring, want: hoezo dan precies?

De scholen zijn overal weer begonnen, een moment waarop ik zelf de hele tijd besef: over een half jaar gaat ook mijn oudste naar het basisonderwijs. Af en toe lopen we bewust langs de school, gewoon, om even te gluren en alvast te wennen. En omdat het op de route naar het kinderdagverblijf ligt, waar de oudste overigens op de BSO blijft (fijnheid!). Dat scheelt weer íéts in het wenproces van zijn veranderende leven. Laatst was er op de vakantie-BSO een plekje over in de groep, en vroeg de BSO-juf in de peutergroep van mijn zoon of er iemand zin had om ‘bij de kleuters te komen spelen.’ Wie had er enthousiast zijn vinger opgestoken, ondanks dat zijn beste vriendjes die dag ook op het kinderdagverblijf waren? Mijn jochie! Ik stond een beetje versteld, want nieuwe dingen zijn best spannend voor hem. Maar de meeste kindjes op de BSO zijn kindjes die hij natuurlijk gewoon al kent van voorgaande jaren op het kinderdagverblijf. En bovendien, zo bleek later, wist meneer dat er iemand jarig was op de BSO en hij dus op een feestje kon rekenen als hij die dag dáár zou spelen.

Groot worden

Dat verklaarde een hoop. Maar toch, wat vond ik hem groot toen hij thuis vertelde dat hij bij de kleuters had gespeeld. Boven in het gebouw, niet meer beneden bij de kleine kinderen (waaronder zijn broertje en zusje, de tweeling). En straks stapt hij met zijn lieve, zachte voetjes en billetjes rond op een basisschool, een SCHOOL. Over groot worden gesproken. Slik. Voor veel moeders is een schoolgaand kind best een ding, en dat snap ik volledig. Want: wat gaat het toch snel, en och wat waren ze toch klein. Maar ook, zo hoor ik veel moeders altijd verzuchten als ze horen dat mijn oudste 3,5 is: ‘Heerlijk voor jou, dan wordt het makkelijker!’ Als ik er verder niet bij nadenk, snap ik die gedachte bijna. In theorie. In de praktijk gaat het er vanaf januari namelijk toch niet zo gek veel heerlijker en makkelijker uit zien. Niet voor mij en niet voor de kinderen.

Gymtassen

Mijn eenling en mijn tweeling gaan nu drie dagen in de week naar het kinderdagverblijf. Er ligt standaard een setje van hun eigen kleren in de kast, ze eten er ontbijt, fruit, lunch en een middagversnapering. Hoef ik allemaal niet aan te denken. Geen gymtassen ook, hallelujah! Omdat ze op ons kinderdagverblijf niet de hele tijd met een telefoon rond willen lopen, krijg ik een knus handgeschreven schriftje met af en toe een uitgeprinte foto mee naar huis. Iedere ochtend en iedere middag is er even tijd voor een overdracht. Ik weet dus altijd hoe het gaat, wat ze gedaan hebben, hoe ze gemutst waren. Daar heeft de juf straks geen tijd voor, gok ik maar zo. Op het kinderdagverblijf zijn ze van half acht tot kwart voor zes, ze zijn gewend aan die lange dagen, het ritme en aan hun groepsgenootjes die hetzelfde ritme hebben. Ze hoeven niet stipt op tijd aan te komen en niet stipt op tijd opgehaald. Kan het nog makkelijker?

Onder schooltijd

Als mijn oudste straks naar school gaat, moet ik hem natuurlijk wél stipt op tijd ergens afleveren. Het eerste dilemma: neem ik de tweeling mee naar school, of breng ik die eerst weg? Het eerste betekent risico op ongeduldig gehuil van een tweetal dat uit de buggy wil terwijl ik geduldig afscheid wil nemen van de oudste, het tweede betekent dat ik niet geduldig afscheid kan nemen van de tweeling omdat ik moet haasten om de oudste weg te brengen. Ik prijs mezelf gelukkig dat ik zelfstandig ondernemer ben en dus niet om negen uur of vroeger ergens moet zijn. Ook hoef ik dus geen gebruik te maken van de voorschoolse opvang. Los van dat voordeel vind ik het er de komende jaren niet gemakkelijker op worden qua wegbrengtaferelen.

Ophalen

Op woensdag en vrijdag is zoonlief straks vroeg uit, dus op die dagen wil ik graag vrij zijn. Precies tijdens het slaapje van de tweeling zal ik hem dan moeten ophalen. Ik voorzie iets met twee vermoeide, boze dreumessen die in een buggy of bakfiets gehezen moeten worden om broer op te halen. Op tijd. Het overzichtelijke ritme gaat er voor ons allemaal aan als de basisschool in ons leven komt. Ik lees online regelmatig moeders die de kleine kinderen ‘even vijf minuten’ alleen thuis laten slapen als een ouder kind uit school gehaald moet worden, wat ik in die zin absoluut snap. Maar zelf nooit zou doen, want de doemdenker in mij vindt dat levensgevaarlijk. En ook nog eens zielig als ze wakker worden in een onaangekondigd leeg huis. Plus: het is strafbaar (terecht) en ik ben een bangepoeperd. Dus nee, ik neem ze mee en vind het ophaalscenario dat me wacht niet makkelijker en heerlijker dan het nu is.

Luizenpluizen

Dan de kwestie ouderparticipatie. Vind ik een mooi iets, en ik ben graag betrokken bij de school van mijn kind(eren). De school waar mijn oudste heen gaat, vraagt twee keer per jaar een vrijwillige pleindienst van ouders. Los van het feit dat ik niet zoveel heb met groepen kinderen (die vrijuit rondrennen), vind ik dat een kleine moeite en zelfs leuk. Hoe ik ook het luizenpluizen, de schoolreisjes en alle andere doorlopende taken ga rondbreien: geen idee. Natuurlijk kan mijn man ook dit soort dingen doen en verdelen we de boel, maar mijn punt: bij een schoolgaand kind ontstaan er een hoop meer verwachtingen naar ouders toe. Al mijn vriendinnen die kinderen hebben, werken daarnaast drie tot vier dagen in de week. Hun mannen vier tot vijf. Hoe doet iedereen dat met al die schoolverplichtingen? De enige ouderparticipatie die het kinderdagverblijf verlangt, is dat ik betaal.

Verwend

Ik denk dat ik gewoon een verwende kinderdagverblijfmoeder ben. Zou ik inderdaad blij zijn als school begon, als ik deze luxe niet gewend was? Als ik mijn werk niet had en vijf dagen met de kinders zou zijn, zou school misschien inderdaad een verademing zijn. Aan de andere kant moet je dan vijf dagen in de week met jongere ukken slepen, ongeacht hun slaapritmes. Dus ook dat is niet per se makkelijker, met schoolgaande oudste kinderen. Lang verhaal kort: ik wacht nog steeds op hét argument waardoor ik ‘oh-dan-wordt-het-makkelijker’ durf te geloven. Ik kom over een jaar bij jullie terug, misschien heb ik ‘m dan zelf gevonden.