Wensvader gezocht (deel 3): “Zijn dit de vaders van mijn baby?”

28.03.2017 04:50

Een kind krijgen zonder relatie, maar wel met een betrokken papa. Twee zelfs. Merel zoekt uit of het kan. Na de ontmoeting met het eerste homostel wordt ze al ongeduldig.

‘We vonden het leuk je te ontmoeten,’ staat er ‘s avonds in de Whatsapp-groep die mijn achternaam draagt en die van Jian. Daar waren we vrij snel over uit, dat het kind zo maar zou moeten heten. ‘Wat een details al,’ had Steven gelachen. Ze willen snel nog eens afpreken, heb ik woensdag tijd? Ach ja, waarom niet. En dan kom ik de keer daarna gewoon bij hen thuis eten, zeggen ze, Jians ouders zijn nu over vanuit China.

Lees ook: Wensvader gezocht (deel 2): ‘Hoe weet ik af het geen psychopaten zijn?’

“Ik hou enorm van mijn vrijheid,” roep ik door de telefoon in mijn moeders oor. “Maar zo’n ongebonden leven maakt ook eenzaam. Ongefocust. Met een kind en een soort van alternatief gezin is er automatisch een focus, een doel.” “Weet wel,” zegt ze. “Vanaf het moment dat het kind geboren is moet je hem in stapjes steeds meer loslaten.” “Jahaa,” onderbreek ik haar. “Dat vind ik juist zo fantastisch aan mijn oppaskindjes, ze de wereld laten zien. Hun enthousiasme: Kijk een helikopter! Hun waanzinnige vragen: Waar komen de woorden vandaan? Je stoomt een kind klaar voor een zelfstandig leven en geeft daarvoor de juiste combinatie van zorg en veiligheid, en motivatie en vertrouwen aan het kind dat hij het zelf kan.” Al ben ik over van alles onzeker, mijn hypothetische moederrol vervul ik met een grote stelligheid. Mijn moeder houdt wijselijk haar mond.

Misschien ben ik wel naïef. Een oppaskind is iets totaal anders dan een eigen kind. Die kan ik niet teruggeven aan zijn ouders. Hij zal er altijd zijn, elk uur, elke minuut, ook als hij er niet is. Weinig relaxts aan. Al die momenten dat ik aan het eind van mijn Latijn zal zijn en helemaal niet meer als BoeddhaMoeder kan reageren, maar alleen nog maar doods kan toekijken hoe mijn kind luidkeels brullend in zijn bed staat. Al uren. Na eindeloze sessies troosten, wiegen, streng zijn, fles, luier, na alle spoken de kamer uit te hebben gejaagd is er nog steeds reden tot schreeuwen. Dat moment hè, dat je even niet meer weet dat er nog iets anders bestaat dan dit rood aangelopen gezichtje vol snot, dat je opeens zo vreselijk verafschuwd dat je er zelf bang van wordt.

Ik krijg reacties van andere wensvaders aan wie ik een mailtje had gestuurd naar aanleiding van hun advertentie. Met iedereen maak ik een afspraak. Ik wil zoveel mogelijk mensen ontmoeten in deze periode. Een dag na de tweede date met Steven en Jian zit ik op een terras met single heteroman Alex. Hij heeft een zoontje van vier die in Madrid woont, vertelt hij, maar zou graag een kind dichter bij huis willen. Ik zet mijn luistergezicht op en denk ondertussen: Leuke vent, met hem mag de bevruchting best op natuurlijk wijze gebeuren. Meteen weet ik dat ik daar het probleem te pakken heb. Dit is potentieel veel te ingewikkeld. Allebei hetero. Straks raakt een van de twee in de war en denkt dat ie verliefd is. Dag Alex.

Ruim twee weken na onze eerste date zit ik aan tafel met Steven, Jian en de ouders van Jian. Ze zijn twee maanden in Nederland en spreken alleen Chinees. Er staat een hele rij aan rijkelijk gevulde borden op tafel, zijn vader heeft zich uitgesloofd.
“Nihao,” zeg ik en we lachen een beetje naar elkaar. “Kun je aan je ouders vragen wat ze van Amsterdam vinden,” vraag ik Jian. “Ja, ze vinden het hier leuk,” antwoordt Jian direct.
Ik lach. “Kun je het toch aan hén vragen? Ik wil gewoon iets tegen ze zeggen…” Het gaat mij niet echt om het antwoord, maar om het socializen.

Steven en Jian wonen in een mooi groot huis, met een witleren bank, een kookeiland en een muur met beamer als tv. En drie slaapkamers. En een poes die me boos aankijkt. Vrouwelijke concurrentie in huis, alarm! Een lel kan ik krijgen, als ik haar probeer te aaien. Nu het de derde keer is dat we elkaar zien, merk ik dat het vertrouwd gaat voelen. We zijn steeds meer ontspannen en kletsen zo een hele avond vol. Zou ik hier over ruim een jaar met mijn baby aan de borst liggen? Wordt dit het huis van mijn kind? Als ik thuis ben download ik een aantal apps waarmee ik Chinees kan leren.

De babyobsessie groeit met de dag. In mijn hoofd herhaal ik elke zin van elk gesprek, gevolgd door de vraag: Zijn dit ze, de vaders van mijn kinderen? Nou, wat is het, hé, kom op, neem eens een besluit joh!
“Ik word gek van mezelf,” roep ik tegen met mijn arme moeder, die weer eens naar mijn ellenlange homobabyverhalen moet luisteren. “De neuroot in mij heeft de boel overgenomen. Ik heb zo lang moeten wachten en nu ik heb besloten dat ik dit uit wil zoeken, wil ik gewoon dat het NU duidelijk is. Nu! Nu! Over een week ben ik vruchtbaar, huppetee kom maar op met dat sperma. Ik ben er klaar voor.”

Het volgende moment fiets ik met mijn ziel onder mijn arm door de straten. Overtuigd dat ik in een parallelle wereld ben beland, een horrorrealiteit waarin alle opties slecht zijn. Onmogelijk eigenlijk. Een kind nemen met wildvreemden: geen optie. Met een geliefde een baby maken: geen optie. In mijn eentje een kind nemen: geen optie. Geen kind: al helemaal geen optie. Waar ben ik in beland?? Ik wilde alleen maar even met wat mensen kletsen, maar het volgende moment zat ik met de beoogde ‘schoonouders’ aan het diner. WTF.
Maar de dag erna sta ik aan de zwembadrand met mijn oppaskindjes en weet weer zeker: ik zou hier met mijn eigen kroost moeten staan. Ik ben een moeder, waar is mijn kindje?

“Kun je niet gewoon stoppen met de pil, de stad in gaan, een jonge god je hol inslepen en je laten bezwangeren,” oppert een vriendin. Om de één of andere reden klinkt me dat opeens een stuk simpeler in de oren. Ach jee, ik ben zwanger, niets meer aan te doen! Niets om te overwegen, dit is wat het is. Maar dan schuif ik het probleem alleen maar vooruit. Vaderloos kind opvoeden. Een veel slechter idee dan een stabiele co-ouderschapsconstructie opzetten.

For fuck sake, Merel, kalmeer een beetje. Je bent pas drie weken bezig. Geef het een half jaar, een jaar.

(Een jáár?!)

Lees ook: Waarom ik zo ontzéttend blij ben dat ik een autistisch kind heb.