Hoe mijn mensenschuwe dochter kluizenaars van ons maakte

16.03.2019 18:30
Als je kind eenkennig wordt

De meeste kinderen gaan er doorheen: een fase dat ze eenkennig worden. Opeens zijn ze voor iedereen bang en hangen ze het liefst de hele dag als aapjes tegen hun ouders aan. Heel normaal, maar intensief is het soms wel. En irritant.

Mijn zoon is nooit eenkennig geweest. Ik had hem als dreumes en peuter bij wijze van spreken aan een schuimbekkende bijlmoordenaar mee kunnen geven en dat had-ie prima gevonden. Zijn autisme zal daar iets mee te maken hebben gehad, maar destijds hadden we geen vergelijkingsmateriaal, dus dachten we dat dat normaal was. Maar toen kwam zijn zusje en die moest vanaf ongeveer haar eerste jaar niks meer hebben van wie dan ook. Van de een op de andere dag was iedereen in haar ogen potentieel die eerder genoemde bijlmoordenaar en schreeuwde ze moord en brand als iemand anders dan ik, haar vader, of mijn moeder ook maar een blik in haar richting wierp. Zelfs haar opa, mijn vader, die ze in die tijd zo ongeveer bijna dagelijks zag en toch duidelijk bij de oma hoorde op wie ze zo dol was, was wat haar betreft een doodenge man die ver bij haar uit de buurt diende te blijven. Mijn dochter was xenofoob geworden. En dat leverde soms lastige situaties op.

LEES OOK: Hoeveel tandjes krijgt zo’n baby in godsnaam?

Mensenhatende dreumes

Het is bijvoorbeeld nogal een uitdaging om je met een mensenhatende dreumes in de publieke ruimte begeven. Daar krioelt het namelijk doorgaans van de mensen, maar er zijn nou eenmaal toch momenten dat je boodschappen moet doen. Of je andere kind op moet halen van de crèche. Dat wordt alleen wel enigszins bemoeilijkt als je een hysterisch krijsend meisje achter je aan moet slepen dat een paniekaanval heeft gekregen omdat er aan de overkant van de straat iemand naar haar keek. Maar je kind geblinddoekt in de houdgreep nemen en dan een sprintje trekken maakt ook weer zo’n rare indruk. Of als er bezoek komt, ook zoiets. Dat voelt zich toch niet bepaald welkom als ze over de drempel stappen en begroet worden door een kind dat zich bij hun aanblik gedraagt alsof je de Nazgûl op de thee hebt gevraagd. Zelfs een van mijn beste vriendinnen, de zachtaardigste vrouw ter wereld en die er altijd uitziet als een soort suikerzoete sprookjesprinses, werd door mijn dochter behandeld als ware zij Medusa in levenden lijve. Ik durfde in die periode dan ook geen nieuwe kleren te kopen, of naar de kapper te gaan, want het risico dat mijn dochter me niet meer zou herkennen en dan bang voor me zou worden was gewoon te groot.

Gezonde xenofobie

Omdat we dit met onze zoon helemaal niet gehad hadden, vroeg ik me af of de eenkennigheid van mijn dochter wel normaal was. Of ze misschien verlatingsangst had, of een hechtingsprobleem. Maar een kinderpsycholoog verzekerde mij dat er niets aan de hand was. Dat de xenofobie van dochter zelfs heel gezond was. De meeste kinderen maken een periode van eenkennigheid door. Hoe heftig die is en hoe lang die duurt hangt af van het karakter van je kind. Bij mijn oudste dochter duurde het vrij lang, zeker wel een jaar (je begrijpt, ik heb mij daarna dan ook weer opnieuw sociale omgangsvormen eigen moeten leren maken, omdat mijn dochter mij veroordeeld had tot een leven zonder menselijk contact).  Haar jongere zusje had het in veel mindere mate en was er ook veel sneller weer overheen. En zij zijn qua karakter inderdaad behoorlijk verschillend. Maar hoe het ook tot uiting komt: maak je geen zorgen, je kind is niet gedoemd later kluizenaar te worden en over een tijdje kun je weer naar feesten en partijen zonder dat je je excuses aan Tante Tiny hoeft te maken omdat je kind het op een panisch gillen zet iedere keer als ze haar ziet.

Zo moeder, zo dochter

Mijn moeder vertelde mij laatst dat ook ik als klein kind leed aan heftige mensenschuwheid. Zo erg zelfs dat ze me van het kinderdagverblijf moesten halen, omdat ik in alle toonaarden weigerde welke lieve leidster dan ook bij mij in de buurt te laten komen en stelselmatig probeerde te ontsnappen, om op eigen houtje dwars door het centrum van Amsterdam terug naar huis te vluchten. Mijn dochter heeft het dus niet van een vreemde. Gelukkig kan ik inmiddels weer met haar over straat zonder dat ik haar hoef te vervoeren met een zak over haar hoofd. Een beetje verlegen is ze nog steeds wel, maar ook dat zal met de tijd wel overgaan, net zoals bij mij. Tenslotte ben ik het lichtende voorbeeld van hoe een eenkennig kind zich kan ontpoppen tot een door iedereen geliefde, sociale vlinder. Want zeg nou zelf, ik ben enorm goed met mensen, dat weten we allemaal. Toch?

LEES OOK: Wat ‘je krijgt er zoveel voor terug’ nou eigenlijk betekent.