Een baby! En dan?! (Deel 8): Gebroken nachten

12.05.2017 16:30
Een baby! En dan?! (deel 8): Gebroken nachten

Mariëtte (moeder van Casper, 2, en Nora, 1) vond het maar ingewikkeld: die allereerste periode met een baby. Daarom maakte ze speciaal voor Me-to-We de serie Een baby! En dan? Vandaag deel 8: gebroken nachten.

Lees ook: Een baby! En dan?! (Deel7): Schuldgevoel.

Het was ergens tussen drie en vier ’s nachts, ik bevond mij in een donkere babykamer, het was hoogzomer en nog warm buiten maar ik was trillerig en koud en aan mijn borst hing in een half slapende baby, die ik al diverse malen tevergeefs van diezelfde borst had proberen te halen, maar daar trapte de baby mooi niet in. Casper was vier weken oud en het licht in mijn leven en zo nog wat van die clichés, maar man, wat voelde ik me ellendig. Natuurlijk wist ik van tevoren: baby’s trekken niet vanaf dag één gewoon even door van tien tot acht. ’s Nachts staan er twee, drie, als je pech hebt vier voedingen op het programma. Dus ik was voorbereid op slaapgebrek, echt. Maar wist ik veel dat één voeding niet een kwestie was van hop, hop, aanleggen, drinken maar en allemaal snel weer onder de wol. Eén voeding kostte drie kwartier, dan snel even slapen en dan weer drie kwartier. En ik had op een of andere manier ook niet echt rekening gehouden met het feit dat krampjes en ander babyleed zich niet beperken tot kantooruren.

Ik was, kortom, moe. Nu was ik weleens vaker moe geweest, want ik werkte heel hard en daar word je ook moe van. En dan waren er natuurlijk ook van die nachten die iets te lang duurden en soms kon je dan helemaal niet zo lang uitslapen, dus dan had je het de volgende dag heel zwaar. Om het maar niet te hebben over nachtvluchten ofzo, want als je – zoals ik – niet kunt slapen in een vliegtuig, ben je soms wel 20 uur achter elkaar wakker.

Achteraf moet ik daar een beetje om lachen. Ja,, natuurlijk, dat was allemaal heel vermoeiend, maar het was toch op geen enkele manier te vergelijken met hoe moe ik nu was. Het nogal essentiële verschil zat ‘m erin dat één nachtje te weinig slapen vrij makkelijk te compenseren is met een heleboel nachten erna. Alleen, zo’n baby, die liet zich lastig een nachtje uitzetten. De mijne althans niet. We waren 28 nachten onderweg en ik verlangde intens naar ononderbroken slaap, maar dat zat er uiteraard niet in.

Lees ook: Een baby en dan? (Deel 2): Krampjes-gedoe.

Nu kan ik best goed tegen iets te weinig slaap. Zeven uur, zes uur, allemaal te doen, ook een paar weken achter elkaar. Maar niet verdeeld over plukjes van twee of drie uur. Ik bedoel: het is wel te overleven, maar ik begrijp nu echt waarom slaapgebrek een beproefde martelmethode is. Het heeft gewoon invloed op alles. Je humeur wordt er niet beter op, je ziet alles minder zonnig in, je wordt lichtgeraakt, onzeker en warrig. Vooral warrig. En zo kwam het dat ik met grote regelmaat liep te zoeken naar mijn telefoon die ik in mijn hand had, dat ik babykleren opborg aan de kapstok, dat ik een dagelijkse workout had aan de keren dat ik de trap opliep en onderweg te vergeten waarom en ook dat ik mensen belde en dan vervolgens geen idee had wat ik wilde zeggen. Gloriedagen waren het.

Maar waar warrig nog wel grappig was, waren andere dingen dat niet. Normaal ben ik zonnig van aard, maar nu had ik voortdurend het gevoel dat ik alles fout deed. Ik was al onzeker als moeder en het hielp niet dat ik doordat ik zo moe was, me alles tachtig keer meer aantrok. Huilde Casper, dan vond ik meteen dat ik tekortschoot. Deed mijn man iets anders dan ik, dan kon ik daar maar slecht mee omgaan, want hallo, hij moet slapen in zijn wieg en niet in de box, dus kunnen we het allemaal even op míjn manier aanpakken?! Van een afstandje naar mezelf kijken en lachen om mijn eigen gestuntel lukte niet, omdat slaapgebrek nu eenmaal humor kost.

Exact twee maanden na zijn geboorte bezorgde Casper me een hartaanval. Een vrolijke hartaanval, maar toch. Ik had hem om elf uur ’s avonds een voeding gegeven en toen ik opnieuw op mijn wekkerradio keek, was het kwart voor zeven ’s ochtends. Ik durfde bijna niet in de wieg te kijken, termen als ‘wiegendood’ schoten door mijn hoofd, maar toen ik uiteindelijk toch over het randje gluurde, lag meneer daar prinsheerlijk te tukken. Mijn leven werd subiet leuker. Eerste lachjes, tandjes, stapjes – het zal allemaal wel, die eerste nacht zonder gekrijs aan je hoofd, dat is pas echt een mijlpaal.

Lees ook: Een baby! En dan? (Deel 3): de kraamvisite.