12 dingen die ze je wel hadden mogen vertellen bij je eerste kind

10.07.2021 06:00
12 dingen die ze je wel hadden mogen vertellen bij je eerste kind

Dat op sommige vragen gewoon geen antwoord bestaat en dat boerenverstand alles is: dit zou je graag hebben geweten toen je je eerste kind kreeg.

Lees ook: 9 Hangups waarvan mijn eerste kind me in één keer verlost heeft

1. Het is een fase
Hoewel het soms voelt als een eindeloze dag / week / maand, is alles, maar dan ook echt alles, van voorbijgaande aard. Zoals daar zijn: regeldagen, ik-weet-zelf-ook-niet-waarom-ik-huil-momenten, ik-kan-iets-niet-maar-wil-het-wel-kunnen-dus-ben-ik-gewoon-de-hele-tijd-boos-totdat-ik-het-wel-kan-frustratie, de peuterpuberteit. Gedrag van vandaag is niet de blauwdruk voor morgen en niets veranderlijker dan Het Ritme, waardoor je voortdurend het gevoel hebt achter de feiten aan te lopen als je er te veel aan vasthoudt. Elsa zou zeggen: let it go. Want dat helpt.

2. Loslaten helpt sowieso
Over let it go gesproken: dat is sowieso een levensfilosofie van het diepgravende soort die je eigenlijk meteen zou moeten omarmen, maar het probleem is dat je ervaring nodig hebt om te beseffen wat een goed idee dat is. Ervaring die je helaas pindakaas bij je eerste kind niet hebt, maar die er wel voor zorgt dat je je niet alleen minder zorgen maakt maar ook leert dat het ideaalplaatje niet bestaat. Op elk gebied. Van verantwoord speelgoed tot Pinterest-achtige foto’s en van zelfgemaakte groentehapjes tot superconsequent opvoeden: welk perfecte plaatje je ook in je hoofd had, het sneuvelt (gedeeltelijk). En dat is oké.

3. Niet overal bestaat een antwoord op
Waarom huilt je baby elke nacht tussen vier en vijf, trekt ie met z’n linkerbeen als je z’n rechterarm kietelt, heeft ie een rood vlekje onder op z’n duim, slaapt ie ’s middags exact 38 minuten en de baby van je zus vierenhalf uur… Vragen, vragen, en bij je baby 1 zoek je je waarschijnlijk de rambam naar het antwoord, wat je uiteindelijk toch niet gaat vinden. Een inzicht waar je helaas pas achteraf achterkomt, maar wat wel zo relaxed is want tegen de tijd dat je nog een kind krijgt weet je dat niet overal een antwoord op bestaat en dat je jezelf de tijd en moeite van het zoeken kunt besparen.

4. Op een dag slaapt ie door
We kunnen helaas geen garantie geven over de precieze termijn, maar er komt een dag – mogelijk voor juniors achttiende verjaardag – dat je ’s ochtends wakker schrikt, in paniek de deur van de kinderkamer opengooit en vaststelt dat je kind het gewoon nog doet, maar je die nacht eens even niet om drie uur uit je slaap heeft gehuild. Ook al voelt het bij baby 1 alsof die dag nooit gaat komen en jouw kind helaas de eerste wereldburger in de geschiedenis gaat worden die nooit één nacht zal doorslapen, op een dag komt het goed. Wat je een keer moet hebben meegemaakt om te weten dat het echt zo is, waardoor je pas bij baby 2 het rotsvaste vertrouwen zult hebben dat ook deze ergens voor 2045 wel een hele nacht door zal tukken.

5. Op een dag gebeurt sowieso alles waar je je zorgen om maakt
Er bestaan natuurlijk kinderen die nooit leren lopen en praten en ook nooit tanden krijgen, maar dat is nogal zeldzaam, zeker als ze verder helemaal gezond zijn enzo. Dus is de kans dat de jouwe het wel gewoon op een dag gaat doen best een stuk groter dan de kans dat het niet gebeurt, ook al lijkt het een eeuwigheid te duren, maak je je hevige zorgen en zitten ongeveer alle neefjes, nichtjes en buurkinderen van dezelfde leeftijd al op een mountainbike. Typische eerste kind-zorgen, en hoe vaak iedereen ook zegt dat elk kind zich in z’n eigen tempo ontwikkelt, je gelooft het pas als je kind eindelijk die eerste passen zet (om het daarna bij je tweede tot en met zevende kind nooit meer te vergeten).

6. Boerenverstand is alles
Ooit was je natuurlijk de nuchterheid zelve en besloot je – of eigenlijk: ging je ervan uit – dat het moederschap nog geen greintje daarvan zou wegvagen. Maar ja, toen was je nog niet ingewijd in de wereld van de meningen, zogenaamde regels, je moet dit, je mag niet dat, weet je niet dat dat slecht is voor je kind en wat dies meer zij. Vrienden, kennissen, mensen in de supermarkt – iedereen heeft ineens een mening over hoe jij het allemaal aanpakt met je baby (en weet het, heel gek, meestal beter). Om het consultatiebureau en het internet maar niet te noemen. En ondanks al die natuurlijke nuchterheid, laat je je dan toch een beetje gek maken. Pas achteraf kom je tot de relaxte conclusie dat je nog het verste komt met gewoon boerenverstand.

7. Wennen kost tijd I
Je mag dan de stiekeme verwachting hebben gekoesterd dat je hoorde tot het zeer selectieve clubje (wij kennen ze niet) van instant oermoeders die nog geen seconde vertwijfeld naar hun pasgeboren baby hebben gestaard en zich hebben afgevraagd a, waar de gebruiksaanwijzing is en b, of ze in staat zouden zijn er een enigszins goed gelukte burger van te maken. En die bij tijd en wijle paniekerig hebben vastgesteld dat er geen gebruiksaanwijzing bij zat en dat ze alles verkeerd deden. Maar dat gaat over. Alleen weet je dat bij je eerste kind nog niet. Daarom zeggen we het even: wennen kost tijd, maar het komt goed.

8. Wennen kost tijd II
Niet alleen jij, ook je kind komt in z’n kleine babyleventje van de ene nieuwe situatie in de andere. En dus komt die dag dat je huilend wegrijdt bij de opvang waar je net het handje van je baby vingertje voor vingertje hebt losgepeuterd van je jas, waarna je een krijsend kind aan een op zichzelf heel lieve leidster hebt overhandigd en je hebt voorgenomen vandaag nog je ontslag in te dienen. Maar! Dat gebeurt dus alleen bij je eerste! Want bij die tweede weet je dat dit echt heel k*t is, maar dat het overgaat. Als je kind gewend is en je eenzelfde tafereel kunt verwachten maar dan bij het naar huis gaan, omdat ie het simpelweg te leuk vindt op de crèche.

9. Huilen is niet persoonlijk
Het ding is: baby’s zijn beperkt uitgerust op het gebied van communicatieve vaardigheden. Als ze konden zeggen: ‘Hé mam, doe er ff wat aan, want ik heb honger / dorst / pijn / slaap’, dan zouden ze het ongetwijfeld doen, maar dat kunnen ze niet, dus huilen ze. Hard. En lang. En ’s nachts. En hartverscheurend. En dat is niet persoonlijk. Maar wel moeilijk. En bijzonder onzeker makend als je denkt dat je alles fout doet omdat je je kind niet stil krijgt. Maar het ligt niet aan jou.

10. Sprongetjes zijn ingewikkeld
In dat kader zou het ook fijn zijn als je bij je eerste kind meteen alle ins en outs van het fenomeen ‘sprongetje’ kende. Maar helaas, je moet het meemaken voordat je weet dat je dus geen prutsmoeder bent als je kind een paar dagen slash weken huilt en je werkelijk alles hebt geprobeerd, maar nog steeds geen idee hebt waarom. Pas na afloop besef je dat er ongetwijfeld een hoop valt af te dingen op Oei Ik Groei, maar dat je er in elk geval in kunt lezen dat het allemaal niet aan jou ligt. Tot die tijd is dat gehuil gewoon niet te doen, dat wel.

11. Vergelijken is zinloos
Zó leuk dat je tegelijkertijd zwanger bent met je buurvrouw, totdat háár kind nou net een wonderbaby blijkt te zijn die nooit huilt, al op dag twee stralend lacht, na een week doorslaapt, exact groeit volgens De Curve en ook nog na zes maanden het alfabet opzegt. En de jouwe gewoon een beetje ligt te staren en na een maand of acht denkt: kom, ik rol eens om. Als je nog een kind of wat krijgt zul je achteraf nog terugdenken aan de onzekerheid die je voelde in de grote vergelijkingsstrijd, als je er middenin zit is het gewoon niet altijd leuk.

12. Het wordt nog leuker
Om het grote clichéboek er maar eens bij te pakken: het gaat snel allemaal. Het ene moment heb je een kleine minibaby tegen je borst liggen, het volgende moment komt diezelfde baby voorbij gescheurd op een fietsje. Iets waardoor je bij je eerste kind een tikje overvallen kunt worden, waardoor je melancholisch vaststelt dat je twee keer met je ogen hebt geknipperd tussen de geboorte van je kind en de tweede verjaardag. En niet helemaal inziet dat baby’s schattig zijn maar ook ingewikkeld en dat het echt nog veel leuker wordt allemaal.

Lees ook: 13 Lessen die je leert in het eerste jaar moederschap