Waarom je je kind niet in Amsterdam moet laten opgroeien. Of nee, wacht, juist wel.

04.04.2017 18:30

Marcel is 44. Hij is journalist, getrouwd met Carlijn en heeft een baard alsmede een bijna elf maanden oude dochter die Sammie heet. Op Me-to-We.nl vertelt hij hoe het zover heeft kunnen komen. En over hoe het nu verder moet.

Je zou het gezien mijn baard, twee tatoeages en verder ook alleszins bijzonder stoere voorkomen misschien niet zeggen, maar toch twijfel ik wel eens. Met name op zondag. Weekend voorbij, werkweek voor de boeg, wellicht nog even glimlachen om de godvrezende en onverstaanbare Riks uit Boer Zoekt Vrouw, maar toch vooral: twijfel.

Lees ook: Kinderen zijn narcistische rukkertjes – zeker als het op verjaardagen aankomt.

De zin van het bestaan, weetjewel. Waarom leven wij, wat is het doel, hoeveel calorieën zitten er in een zak bolognesechips. Dat soort dingen. Even over die chips: eet er iemand wel eens ‘een handje’? Die term vind je altijd op calorieëntellersites en dan valt het inderdaad reuze mee met de transvetinname, maar wie, zeg me wie, heeft er in godsnaam genoeg aan een handje? Enfin. Dat soort ellende, daar twijfel ik over.

De laatste tien maanden is daar een ander punt van twijfel bijgekomen. Deze twijfel heet: wil ik mijn kind op laten groeien in Amsterdam. Ik ben niet van de Alles-wat-niet-Amsterdam-is-zuigt-apenballen-beweging, maar het is wel een heel leuke stad. Er zijn grachten, musea, restaurants, cafés, parken en veel van onze vrienden wonen er ook. Daar staat tegenover dat het er wemelt van de conceptstores, slowjuicezaken en koffiebarretjes. En van mensen die naar dat soort zaken gaan.

Verder is het er schreeuwend duur. Veel van onze vrienden kochten net voor de crisis een acceptabele woning voor een acceptabele prijs, maar Carlijn en ik waren toen nog onze vorige relaties aan het afronden – we zijn ook maar mensen – waardoor wij tot op heden zijn veroordeeld tot de gruwel die De Vrije Sector heet. Wat inhoudt dat onze jaarlijkse huur het bruto nationaal product van een middelgroot Afrikaans land met gemak overstijgt.

En: het is er druk. Waardoor de kans dat je tegen volslagen gestoorden aanloopt groter is dan in, ik zeg maar wat, Reuver. Carlijn wordt minimaal twee keer in de week verbaal lastiggevallen tijdens de dagelijkse boodschappen met Sammie en het aantal malen dat we bijna aan flarden werden gereden door scooterdebielen zijn niet meer te tellen. Onze vrienden – de Amsterdamse – zeggen dat we niet zo moeten zeuren. Dat dat erbij hoort. Ze zeggen: leven in de grote stad, hoera.

Maar sinds Sammie twijfel ik. Voel ik stiekem iets voor leven in een kleine stad of zelfs een dorp, hoera. Met een tuintje. En iets meer ruimte. Voor heel veel minder geld. Zodat we bolognesechips light kunnen kopen. Want dat scheelt 60 calorieën. Per handje, maar toch.

Lees ook: Marcel heeft binnenkort een bloedlip. Met dank aan zijn zoete dochter.