De 9 meest hardnekkige mythes van het ouderschap (al die onzin die we elkaar vertellen!)

03.01.2017 00:10

Als je er goed over nadenkt, zit je hoofd vol mythes over het ouderschap. Dingen die we klakkeloos overnemen van anderen, en die we ook weer klakkeloos doorvertellen. Wij probeerden een paar van die mythes over het ouderschap op een rijtje te zetten, en ontdekten hoeveel onwaarheden er onze hoofden zit! 

LEES OOK: Zwangerschapsmythes ontkracht

1. Je moet baby’s niet te veel verwennen
Dit is wel de ergste. Ergens zit er in ons hoofd dat je een baby die huilt niet te snel moet oppakken. Maar dat is echt onzin. Laten we daarom meteen duidelijk zijn: baby’s tot zeker een half jaar kan je niet genoeg verwennen. Sterker nog: je MOET ze die eerste tijd verwennen. Dat is de enige manier om ze vertrouwen in de wereld te geven. Hoe denk je dat een baby die nog helemaal niks snapt zich voelt als-ie in zijn bedje ligt te huilen en niemand komt m troosten? Gewoon oppakken dus, en zoveel mogelijk knuffelen. Daar krijg je gezonde kinderen van!

2. Wacht maar tot ze vast voedsel gaan eten: dan wordt die poepluier opeens vies!!
O, wat ben ik bang gemaakt met deze opmerking! Ik probeerde me er een voorstelling van te maken hoe de poep van een kleuter eruitziet in een luier. In mijn hoofd werd het steeds gruwelijker en smeriger. Maar de waarheid is: je groeit er gewoon in. De poep verandert van babypoepjes in steeds grotere poepjes – en je hebt het niet echt door. Misschien is het wel heel erg vies hoor, maar ja, alles went. (Wel fijn dat je niet van niks opeens naar een peuterpoepluier gaat – dan zouden al die voorspellers natuurlijk wel gelijk hebben! O, en wacht maar tot ze 6 zijn en in HUN BROEK POEPEN.)

3. Kinderen van twee zijn het ergst
Die fase tussen 18 en 30 maanden zou het ergst zijn. Dat is natuurlijk ook wel een beetje waar: opeens verandert je baby in een mensje dat gaat slaan (als-ie dat niet al eerder deed). Ze worden boos, gaan nee roepen en zich tegen van alles verzetten. Maar ze eerlijk gezegd het lastigst als er geen rekening met ze wordt gehouden. Als je haast hebt. Als ze zich snel moeten aankleden. Als jij geen verstoppertje wilt spelen tijdens het spitsuur. Probeer je dus meer in ze verplaatsen, laat ze een beetje meedenken en stel grenzen. En, ja: kinderen zijn gewoon soms lastig, ook nog als ze 8 of 14 zijn. Wen er maar aan!

4. Van suiker worden de kinderen hyper
Iedereen blijft dit maar zeggen. Maar er is nog nooit een onderzoek geweest dat dit heeft bewezen. Kinderen kunnen wel wat drukker worden van een adrenalinerush. Maar die krijg je niet van suiker! Die krijg je van alle etenswaren die je bloedlevel beïnvloeden – een boterham, een appel, zelfs een tomaat kan dat doen. Vezels vertragen dat effect van adrenaline. Dus als je ze suiker geeft, dan het liefst samen met vezels, dan is het effect nihil. Vertel het dus door; zelfs van een tomaat worden kinderen hyper! En nee, dat is niet ongezond en ze krijgen er geen ADHD van…

5. Je mag nooit zeggen: Omdat ik het zeg!
Waarom eigenlijk niet? Het lijkt mij een perfecte manier om aan te geven wie er de baas is en waar de grens ligt. Natuurlijk is het goed om soms uit te leggen waarom iets niet mag of waarom iets slecht is, maar als je in de rij voor de supermarkt staat en de kinderen eisen die zak snoep en hebben al alles geprobeerd – dan lijkt dit mij dé manier om de discussie te eindigen!

6. Je mag nooit je kind omkopen
Okee. Natuurlijk is het niet goed, of zelfs heel slecht, om je kind te leren dat als het zich gedraagt als een beschaafd mens, daar altijd iets tegenover moet staan. Maar wat nou als je naar een bijeenkomst moet waar ze stil moeten zijn? Een bruiloft? Een promotie? Een begrafenis? Of gewoon een heel saaie verjaardag? Dan is het natuurlijk prima om een paar lekkere en leuke dingen mee te nemen om ze af te leiden, daarvan gaan ze echt normaal gedrag niet meteen associëren met een beloning.

7. Maak nooit ruzie waar de kinderen bij zijn
Een kind dat een pijnlijke scheiding voelt aankomen, leidt daar natuurlijk heel erg onder. En keihard tegen elkaar schreeuwen waar ze bij zijn, daar kunnen ze ook van schrikken. Maar ruzie hoort ook gewoon bij het leven. Het lijkt mij wel goed als kinderen zien dat je soms ruzie hebt, maar dat je het dan ook weer bijlegt. Dat geeft ze een realistisch beeld van intermenselijke relaties. En ze kunnen terugvallen op dat gevoel als ze straks op school ruzie hebben: dan weten ze dat het later wel weer goed komt.

8. Vertrouw altijd op je moederinstinct
Niet altijd. Hoe vaak ben je niet ongerust geweest over je kinderen? Dat je dacht dat er een van de trap af aan het vallen was (was het een hobbelpaard dat eraf duwden)? Dat je bang was dat je kind de straat op was gerend (zat-ie bij een fiets te spelen met de bel)? Of dat je dacht dat het niet meer wakker zou worden na een – ongelukje! – iets te zware paracetamolzetpil (maar de dokter moest er hartelijk om lachen)? Ik wel 1000 keer! Moederpaniek is vaak veel groter dan nodig is. Luister er dus niet te vaak naar!

9. Als je kinderen hebt, verdwijnt je seksleven!
Ja, deze is helemaal waar…. Grapje! De eerste maanden zou ik er niet teveel aandacht aan besteden. De eerste jaren ben je inderdaad blij als je eindelijk in bed ligt, seks heeft weinig prioriteit. Maar als ze groter zijn, echt, dan komt het helemaal goed!

Net als de rest, overigens.

LEES OOK: Het ouderschap in geweldige tekeningen