De opvatting dat ons karakter voor een belangrijk deel wordt gevormd door onze plek in het gezin, is al heel oud. Francis Galton, een neef van Darwin, ontdekte dat er voornamelijk eerstgeborenen in de wetenschap werken. De verklaring daarvoor was wat hem betreft simpel: oudste kinderen krijgen de meeste aandacht en het beste voedsel en dat is, logischerwijs, goed voor hun ontwikkeling. Galtons theorie klonk iedereen zo plausibel in de oren, dat er zowel binnen als buiten de wetenschap eigenlijk gewoon niet aan getwijfeld werd. En zo ziet natuurlijk menig mythe het levenslicht.
Lees ook: Waarom ruzie maken goed is voor kinderen (maar niet voor jou!).
Maar als ik naar mijn eigen Terroristen kijk, gaat die theorie helemaal niet op. Want als er één van de twee later directeur wordt van een internationale multinational, dan is het mijn jongste. Met haar moet je geen ruzie krijgen, want ze gaat gewoon bovenop je zitten. En als ze iets wil, dan gaat ze door roeien en ruiten om het te krijgen. Ook als ze daarvoor iemand (en in dit geval is dat, helaas voor hem, meestal nog haar grote broer) moet pootje haken. Terwijl mijn oudste dromerig door het leven gaat en later waarschijnlijk het meest gelukkig wordt als boswachter of houtbewerker en nooit een powersuit zal willen dragen.
De Duitse onderzoekers legden de gegevens van bijna 20.000 respondenten uit verschillende landen naast elkaar om te bekijken of er een relatie bestaat tussen de plek die zij in het gezin innamen en hun karakter. De conclusie was heel duidelijk: nee, waar je staat in de kinderrij heeft geen enkele invloed op je persoonlijkheid. Eerstgeborenen verschillen niet van hun later ter wereld gekomen broertjes en/of zusjes, als het gaat om karaktereigenschappen zoals bijvoorbeeld openheid, verantwoordelijkheid en emotionele stabiliteit. Ook als op het gebied van sociale capaciteiten maakt het niet uit of je nou als eerste ter wereld bent gekomen, of de hekkensluiter bent in een gezin met vijf kinderen. Heeft je oudere broer dus 286 beste vrienden op Facebook en jij niet? Dan ligt dat gewoon aan hoe jij zélf in elkaar zit en die blauwdruk werd al gemaakt toen je je als klompje cellen in het binnenste van je moeder nestelde.
Twijfel je dus bijvoorbeeld of je wel een derde kind moet krijgen, omdat er altijd gezegd wordt dat je tweede dan ondergesneeuwd wordt als tragische middelste, tussen een oudste schreeuwlelijk en een jongste lievelingetje? Of ben je bang dat het niet goed is voor je enige kind om alleen te blijven, omdat ‘ie dan verwend en strontvervelend wordt? Niet nodig: je kinderen komen ter wereld met hun karakters al verankerd in hun wezen en op welke plaats hun naam op het bordje bij de voordeur staat, doet er helemaal niet toe. Daarom: gaat heen en vermenigvuldigt u met een gerust hart (of juist niet dus, als je eentje wel genoeg vindt). En als het later een etterbak wordt, is dat gewoon z’n eigen schuld.
Lees ook: Wat je snel moet vergeten voordat je aan een tweede begint.
Vala van den Boomen (38) is moeder van drie kinderen: een zoon van 10, die autisme heeft, en twee dochters van 8 en 4 jaar die beiden het Syndroom van Ehlers-Danlos hebben (net als zijzelf). Op Me-to-We schrijft ze over het reilen en zeilen in haar enigszins gemankeerde, maar wel erg leuke gezin. Met haar artikelen hoopt ze andere moeders een hart onder de riem te steken en wat nuchterheid (en het nodige sarcasme) te brengen in de hysterie die het ouderschap van tegenwoordig vaak is. Je vindt haar verhalen ook op Vala.nl.