Waarom ik de peutertijd veel leuker vind dan de babytijd

18.12.2022 18:00

Genieten van de babytijd? Janneke was vooral gestrest, doodop, bang en onzeker. Nu, twee jaar later, komt ze eindelijk een beetje uit de verf als moeder. Lang leve de peutertijd!

Lees ook: 12 Dingen die echt heerlijk zijn aan een peuter.

De babytijd – ik had er hoge verwachtingen van. Lekker knuffelen met zo’n dottig hummeltje, boven het bedje hangen om urenlang zwijmelend naar een slapende baby te staren, beschuit met muisjes eten en je baby in koddige pakjes hijsen. De werkelijkheid was toch meer iets van: blij zijn als ik eindelijk even mijn handen vrij had, heel veel boven het bedje hangen (maar vooral om te checken of er nog geademd werd), liters ijs wegwerken om de borstvoeding op gang te houden en zo weinig mogelijk babykleren aan- en uittrekken om zielig gejammer te voorkomen. Het moeilijkste vond ik het voortdurend aan huis gebonden zijn, het nergens meer tijd voor hebben, de niet-aflatendheid van het schema, de immense boekhouding die kwam kijken bij de verzorging (hoeveel drinken ze, wat voor kleur poepen ze, hoeveel wegen ze, hoeveel uur oud is dit flesje gekolfde melk), het hele scala aan praktische klussen die je cadeau kreeg bij het moederschap (flessen uitkoken, rompers uitwassen, kolven, pureren) en met stip op 1 van minst favoriete bijkomstigheden: het voortdurende op de klok kijken of het alweer tijd was voor een voeding. En dan heb ik het nog niet eens over mijn haar dat eruitzag als een doodgeslagen biertje, de wallen die tot op mijn tenen hingen en de zwangerschapsbroek die ik een jaar lang ben blijven dragen. Het hielp vast niet mee dat we een tweeling kregen, maar ik begreep gewoon niet waarom iedereen die ik kende altijd zo lyrisch had gedaan over de babytijd. Al die leuke dingen waar ik me op had verheugd – ik had er gewoon geen tijd voor. En vooral: geen puf. Omdat ik geleefd werd door een schema en teerde op anderhalf uur slaap per nacht. Ik heb zelfs wel eens op ‘postnatale depressie’ gegoogeld, maar dat was toch niet waar ik last van had. Ik was gewoon uitgeput en overdonderd en zat midden in een acceptatieproces dat dit voortaan mijn leven zou zijn. Hoe verguld ik ook was met mijn kinderen, ik vond het toch moeilijk dat alles ineens om hén draaide en vooral: de hele administratieve en organisatorische rompslomp daaromheen.

Had iemand me in die eerste maanden maar kunnen vertellen hoeveel leuker en makkelijker het moederschap zou worden. De enige geruststellende opmerking die ik kreeg was dat het ‘anders’ zou worden. Niet minder druk, maar ‘anders’. En ja, als ze naar school gingen, dan veranderde er ook wel wat. Dan had je ineens weer wat tijd voor jezelf, zo werd mij bezworen. Pffff…, dacht ik dan, dat duurt nog vier jaar. Hoewel het me na een maand of wat lukte om me over te geven aan het ritme van alledag, en ik groeide in mijn rol als moeder (met dank aan die onbetaalbare glimlachjes die ik vanaf een week of zes cadeau kreeg voor mijn inspanningen), bleef het toch een beetje wringen. Ik vond het toch nog steeds wat beperkt dat de hoogtepunt van mijn dag was dat er iemand een buikrol had gemaakt of dat het me gelukt was te stofzuigen.

We spoelen even door naar het nu. Want het tweede jaar was weliswaar een stuk leuker en makkelijker, ik had gewoon een vol jaar nodig om bij te komen van dat eerste jaar. Bovendien had iedereen in dat tweede jaar bij ons permanent griep en werd er nog steeds relatief weinig geslapen. Inmiddels heb ik twee peuters in huis. ‘Dan wordt het pas echt zwaar!’ hadden mensen mij dreigend verteld. Mag ik daar even tegenin gaan? Want, ja, het is nog steeds hemeltergend druk en het valt soms niet mee, twee van die nee-zeggertjes in huis. Maar er wordt ook ontzettend veel gelachen, we gaan erop uit, we doen verkleedpartijen, we bouwen hutten, we dansen op tafel, er wordt met de pot meegegeten, er worden woordjes gezegd (een papegaai heet hier ‘hahaai’ en een cactus heet ‘piemel’), er zijn eigen willetjes (papa gaat naar zijn werk? Dan wij op onze loopfiets erachteraan!), er zijn voorkeuren (auto’s! baby’s! giraffen!) – er is ineens zoveel dat het moederschap nóg meer de moeite waard maakt. Ik blijk het gewoon veel leuker te vinden als er tweerichtingsverkeer is en je niet alleen maar verzorger bent, maar ook opvoeder, clown, avonturier, verhalenverteller – ja zelfs het beroep van politieagent gaat me best goed af. Maar het belangrijkste van alles: ik slaap weer. Nachten van zo’n zes tot soms wel acht uur. Hierdoor heb ik weer zin in het leven, zijn mijn wallen verdwenen, is mijn joggingbroek naar een hoek van de kast verbannen en kom ik weer eens toe aan iets anders dan luiers verschonen. Laatst kwam ik het stukje weer tegen dat ik schreef toen de kinderen negen maanden waren (‘Dingen waar ik nog niet aan toegekomen ben sinds ik moeder ben’), nou ik kan je vertellen: inmiddels ben ik aan al die dingen toegekomen. Behalve aan dat fotoalbum dan.

Dus, ja: ik ben nu eindelijk de moeder die ik altijd al wilde zijn. Eentje die leuk is voor de kinderen (meestal dan), maar ook een beetje leuk voor zichzelf en voor anderen. Die gewoon doet wat haar gevoel haar ingeeft, in plaats van boekjes en schema’s te volgen. Die goed geworden is in organiseren en plannen, maar ook in loslaten. Die de chaos heeft omarmd, maar wel een bos bloemen neerzet te midden van de rotzooi. Het enige waar ik nu nog wel eens mee zit, is dat ik die leuke moeder niet al eerder heb kunnen zijn. Wat zou ik graag nog even terug in de tijd gaan en met de energie die ik nu heb genieten van die hummeltjes van baby’s. Wat zou ik het heerlijk vinden om nu met twee baby’s te knuffelen. En wat zou ik me veel minder druk maken om al die praktische beslommeringen. Er zit niets anders op dan te accepteren dat elke moeder piekt in een ander seizoen, en dat het bij mij nu net zomer is geworden. Of wat misschien ook nog een optie is: toch nog voor een derde kind gaan. Met in mijn achterhoofd de wijsheid waarover ik toen nog niet beschikte: alles is een fase. Vind je de ene fase niet zo, dan komt er vanzelf weer een andere aan.

Lees ook: Dit zijn mijn 33 redenen om een derde kind te willen.