Wensvader gezocht! (deel 5): ‘Leen mijn baarmoeder maar, hoor’

13.04.2017 04:50
Wensvader gezocht! (deel 5): 'Leen mijn baarmoeder maar, hoor'

Alweer een maand of twee is Merel aan het daten met een aantal homostellen. Om erachter te komen of ze samen een kindje zouden kunnen opvoeden. Bij een bijeenkomst voor wensouders hoort ze de meest waanzinnige verhalen over regenbooggezinnen.

Vanaf het moment dat mijn baby daddy-zoektocht van start ging, ben ik er de hele dag mee bezig. Advertenties lezen, mailen, met stellen afspreken. En heel veel denken. O, en piekeren. Na een paar fijne dates met Steven en Jian waren de alarmbellen in mijn hoofd vorige week in alle hevigheid afgegaan bij het zien van het anti-islam artikel op Steven’s Facebookpagina. Het fijne gesprek met hen dat daar op volgde had de bellen zeker wat gekalmeerd. Maar de onrust blijft. Nu Steven ergens heel expliciet kritisch over blijkt te zijn (religie), heb ik het gevoel dat ik ook allerlei standpunten moet innemen. Wat vind ik eigenlijk van de burkini? Van de kerk? Zijn hoofddoeken vrouwonderdrukkend? Als vanouds draaien mijn hersens overuren. Eerlijk gezegd had ik niet gedacht dat ik me in dit baby-proces druk zou maken om hoofddoeken. Uiteindelijk overheerst het gevoel dat ik mijn kind wil leren de wereld met liefde te betreden. Dat ze zichzelf en haar eigen ideeën serieus neemt en zich tegelijkertijd zeker genoeg voelt om ruimte te geven aan anderen en hun afwijkende ideeën.

Lees ook: Het ouderschap door de ogen van ouders die nooit ouders wilden worden.

Ondertussen date ik stug door. Van een nieuw stel krijg ik een vrij zakelijke mail. ‘Het is voor ons heel belangrijk dat de zaken 50-50 verdeeld zijn, zowel qua tijd als juridisch.’ Hun formele taal snap ik als ik ze ontmoet. Richard en Alex zijn al drie jaar bezig met het krijgen van een kindje. Een aantal keer bleek dat de vrouw in kwestie de voogdij toch liever in haar eentje wilde. Met één vrouw hebben ze twee jaar lang gedate, totdat haar nieuwe vriendin aangaf niets te zien in het hele kinderproject. Het is emotioneel uitputtend, vertellen ze. Terwijl iedereen om hen heen kinderen krijgt, vragen zij zich inmiddels af of het ouderschap wel voor hen is weggelegd. Het zijn schatten van jongens en ik moet me inhouden niet direct te roepen: ‘Geen enkel probleem! Mijn baarmoeder staat tot uw beschikking!’

Net als bij Steven en Jian gaat het gesprek vlot van het ene onderwerp naar het andere. Van werk naar jeugd, naar ideeën over blowen en vruchtwaterpuncties. Alex blijkt een jonger broertje te hebben met het syndroom van Down. Hij vertelt dat dat best zwaar was in zijn kindertijd, altijd ging de aandacht naar zijn broertje, altijd moest alles aangepast worden voor hem. “Ja,” mijmer ik, “daar moet je het natuurlijk ook over hebben. Wat je zou doen als blijkt dat het ongeboren kindje een ernstige afwijking heeft.” “En?” zegt Richard. “Wat zou jij doen?” Ik schrik. “Uhh,” stamel ik, “dat vind ik wel lastig, omdat we het net over Alex’ broertje hebben gehad. Alsof hij geen bestaansrecht zou hebben.” Allerlei conflicterende gedachten bezetten mijn hoofd. Ja, maar nee, en toch, maar hij, help, help! Ik mompel wat, ben dan weer stil en zeg: “Als het erop lijkt dat het kind nooit zelfstandig zal kunnen leven, dan beëindig ik liever de zwangerschap.” Bezorgd kijk ik op, zullen ze nu overeind stuiven en schreeuwend het pand verlaten? Ik vul aan: “Ik ben in mijn eentje, dat zou zo zwaar zijn… Voor mij, voor het kind.” Ze knikken. Terwijl hij zijn broertje nooit kwijt zou willen weet Alex ook hoe zwaar het is.

Op een zaterdagmiddag bezoek ik een informatiebijeenkomst van een stichting die wensouders aan elkaar koppelt. Allerlei ervaringsdeskundigen houden praatjes. In de categorie ‘O, kan dat ook?!’ een greep uit de mooie verhalen:

  • Een vrouw die een zoontje heeft met een homostel vertelt dat ze niet weet wie van hen de biologische vader is. Ze besloten het lot te laten kiezen. Tijdens haar vruchtbare dagen insemineerde ze de ene dag met het zaad van de een, de andere dag met het zaad van de ander. Toen ze uiteindelijk zwanger was wist ze dus niet van wie. Nu hun zoontje twee is hebben ze wel een vermoeden wie de biologische vader is, aangezien hij het meest op een van hen lijkt.
  • Dezelfde vrouw werd toen ze zwanger was onverhoopt straalverliefd op een van de papa’s. Oepsie. Terwijl, vertelt ze, ‘hij homoseksualiteit zo ongeveer heeft uítgevonden.’ Doordat ze een relatie miste, zo close was geworden met de jongens – en tja, ook nog eens die gierende zwangerschapshormonen – was haar hart op hol geslagen. Gelukkig konden ze er goed over praten en ging de verliefdheid over toen het kind eruit was en haar hormoonlevels weer daalden. Nu kan ze er hartelijk om lachen.
  • Een man vertelt dat hij samen met zijn man twee kinderen heeft met een lesbisch koppel. Alles goed en aardig, totdat er herrie in de tent kwam bij de moeders en ze uit elkaar gingen. Crisis, want hoe moest dat nu met de kinderen? Ze besloten uiteindelijk om het huizenaantal in de co-ouderschap maar uit te breiden naar drie. DRIE. Ik besluit dat dat een van mijn veto’s wordt: uit elkaar gaan, dát kan dus niet meer.
  • En dan de verhalen van verschillende dames over hoe moeilijk het was om hun baby’tje voor het eerst een nacht mee te geven aan de papa’s. Wat toch de eerste stap is naar co-ouderschap. Eentje riep de volgende ochtend dat het voelde alsof er een ledemaat geamputeerd was. Uiteindelijk kwam het bij iedereen goed, maar het vergt wel behoorlijk wat flexibiliteit van beide kanten. Of zoals een man zei: ‘Als vaders moet je de moeder heel veel ruimte geven. Want zodra je ook maar een beetje gaat trekken, krijg je de baby sowieso niet meer mee. Je wil geen ruzie krijgen met een kersverse moeder… Voor je het weet heb je tanden in je arm staan.’

Aan iedereen die al zo’n gezinsconstructie heeft, stel ik dezelfde vraag: “Hoe weet ik in hemelsnaam of een stel geschikt is voor mij?” Ze zeggen allemaal hetzelfde: “Dat voel je wel. Het is De Klik.” De Klik, De Klik, mopper ik als ik op weg naar huis ben. De twee stellen die ik nu beter leer kennen vind ik allebei leuk. Er is zeker een klik. Maar is het De Klik? Met Richard en Alex kan ik heel goed en open praten. We snappen elkaar. Is dat De Klik? Ze hebben wel een hele andere achtergrond dan ik. Ik ben opgegroeid in de stad, in een redelijk links gezin. Een van hen groeide op tussen de koeien op de boerderij en moest elke avond netjes bidden voor het eten. Is dat erg? Nee. Maar wel anders. Ik heb het gevoel dat beide stellen voor allerlei audities geslaagd zijn, maar of dat ook voor de rol van vader is, dat weet ik niet.

Lees ook: Wensvader gezocht (deel 4): Na een paar weken daten krijgt Merel een schok te verwerken