45 Gedachten in het het hoofd van een peuter (voor 08.00 uur ’s ochtends)

14.03.2020 05:00

Een peuter staat altijd ‘aan’. Waar jij eerst drie koppen koffie nodig hebt om überhaupt een zinnig woord uit te kunnen brengen, draait het hoofd van de peuter al uren, nou ja, overuren dus. Een kleine greep uit zijn gedachten voor de dag goed en wel begonnen is:

Lees ook: 10 Dingen die echt vet cool zijn aan peuters.

* Hee, ik zie een straal licht. Het is dus ochtend! HALLO OUDERS?!
* Ik zei: HALLOOOOOOO!!!
* Hè hè, nou, daar komt iemand, hoor.
* Oh, het is papa. Ik had eigenlijk gehoopt op mama.
* Hoezo ’te vroeg’? Hoezo ‘nog even slapen’? Dacht het niet.
* Als we niet opstaan denk ik dat ik een driftbuitje doe.
* Precies ja, dat dacht ik ook: naar beneden met die hap.
* Hoezo ‘eerst even koffie zetten’, eerst even met de Duplo spelen bedoel je.
* Maar als je toch bezig bent, maak dan gelijk even een boterham met pindakaas voor me.
* Hoezo de blauwe beker zit in de vaatwasser? Ik wil mijn melk in de blauwe beker!
* Oh, gaat ‘ie nou standvastig doen? Moet ik toch dat driftbuitje inzetten.
* Hee gezellig, nu is mama ook wakker.
* Hoezo ‘niet zo gillen?’ Ik wil gewoon die blauwe beker.
* Waar blijft die boterham met pindakaas?
* Oh, ik geloof dat ik moet poepen.
* Ik kan het nog wel even ophouden tot ik bij het potje ben. Maar daar heb ik geen zin in.
* Hrrrrggggggghh…ahhhh. Zo, klaar.
* HALLO?! Ik heb gepoept!
* Hoezo, ‘nog geen koffie gehad’? Ja sorry hoor, maar als je moet, dan moet je.
* Ik wil trouwens NU de eendjes gaan voeren.
* Hoezo ’te vroeg’? Hoezo ‘de eendjes slapen nog’? Dan worden ze maar wakker!
* Als we niet NU naar de eendjes gaan, denk ik dat ik dood ga.
* Oke, weet je wat, als jullie niet mee gaan, ga ik wel alleen.
* Hee, een boterham met pindakaas.
* Hoezo is deze boterham met pindakaas in vieren gesneden? Ik wil hem dubbel geklapt!
* Moet ik hier dan ook echt álles zelf doen?
* Ik wil dus NU een boterham met jam.
* Hoezo ‘eerst je boterham met pindakaas opeten’? Dacht het niet.
* Prima, dan ga ik wel in hongerstaking.
* Oke vooruit, ik eet die boterham wel op. Maar alleen omdat IK het wil.
* Dat we dat wel even duidelijk hebben. Wie is de man? Ik ben de man!
* Hoezo heeft papa mijn Legotrein nu nog stééds niet in elkaar gezet?
* Nou, als ik dan toch geen Legotrein heb, geef me dan maar de iPad.
* Hoezo ‘we gaan niet de hele tijd filmpjes kijken?’
* Wat jij doet moet je zelf weten, maar ik wil dus wél filmpjes kijken.
* Ik trek trouwens ook even mijn pyjama uit.
* Hoezo ’te koud’? Stel je niet zo aan.
* Hmm. Toch wel koud.
* HALLO?! Ik heb het koud! Kan iemand die pyjama even aandoen?
* Ik wil iets. Maar ik weet niet wat.
* Ik wil het, ik wil het, IK WIIIIIIL HET!!!
* Ik ben toch zo benieuwd wat deze dag allemaal gaat brengen.
* Hebben jullie er ook zo’n zin in?
* Jullie koffie is trouwens ondertussen wel koud.
* Gaan we dan nu naar de eendjes?

LEES OOK: Deze 10 regels helpen je de peuterpuberteit door.