Mijn kinderen slaan elkaar structureel en met nimmer aflatende toewijding de hersens in. Gek word ik er soms van. Overal hebben ze ruzie over. Voorál over wie de meeste aandacht krijgt. Wie er op mijn schoot mag zitten (meestal wint mijn dochter dat gevecht door zich strategisch naast de bank te positioneren en een snoekduik te nemen, zodra ik aanstalten maak te gaan zitten), wie er een verhaal mag vertellen, wie mij het eerst een kusje mag geven. “Jij vindt mij lief, hè mama?”, “Maar mij vind je nog liever, toch?”. “Kijk mama, ik heb een mooie tekening gemaakt!”, “Maar die van mij is nog mooierder, hè mama?” Zo proberen ze elkaar de hele dag door de loef af te steken. En ik maar heel verantwoord beide kinderen de hemel in prijzen. Zodat ze weer ruzie krijgen over wie de meeste complimentjes krijgt. En de vicieuze cirkel is weer rond.
Lees ook: 22 Idiote dingen waar kinderen ruzie over maken.
Strijd tussen de verschillende kinderen in een gezin is normaal. Hoe dichter ze bij elkaar in leeftijd zitten, hoe meer er gevochten wordt om aandacht en waardering. Dat is ook logisch, want kinderen die weinig in leeftijd verschillen zitten sneller in elkaars vaarwater. Ze vinden dezelfde dingen leuk, gaan door dezelfde emotionele fases. Dat wakkert de rivaliteit alleen maar aan. Een groter leeftijdsverschil levert weliswaar misschien minder intensief contact, maar tegelijkertijd ook meer onderlinge tolerantie op. Maar in plaats van daarom bewust minstens een decennium tussen je kinderen te plannen, kun je ze als ouder ook gewoon ongelijk behandelen. Dat scheelt namelijk een hoop rondvliegende Duplo.
Volgens Heleen de Hertog, oprichter van opvoedbureau How2Talk2Kids, is het vaak zo dat ouders de competitie tussen hun kinderen onbewust juist aanwakkeren. We hebben namelijk de neiging om volgens het gelijkheidsprincipe op te voeden, want dat lijkt nou eenmaal het meest eerlijk. Strijd over wie de grootste gehaktbal krijgt bij avondeten, wordt volgens het Hollands poldermodel opgelost: de gehaktbal gaat in tweeën en ieder kind krijgt de helft. Of: vandaag Stijntje de grootste bal en morgen Fleurtje. De Nederlandse ouder is bijna een politicus, we willen iedereen in de achterban tevreden houden.
En daar gaan we collectief de fout in, volgens De Hertog. Want we zouden juist moeten benadrukken dat ieder kind uniek is. Dus: “Ik hou van jou omdat je altijd zo vrolijk bent”, of “Jij kunt het allermooist piano spelen.” Kinderen willen bevestigd worden in de dingen waar ze daadwerkelijk in uitblinken en die bevestiging moet je ze ook geven. Snijd die gehaktbal dus gewoon niet door midden, maar geef hem aan het kind dat op dat moment het meeste honger heeft. Want die heeft op dat moment die ‘ongelijke’ behandeling dus nodig.
Heb je je ene kind vandaag 10 minuten meer aandacht gegeven dan je andere? Heeft Stijntje meer kunnen vertellen over zijn dag op school dan Fleurtje? Of heb je de één een langer verhaaltje voorgelezen dan de ander voor het slapen gaan? Voel je vooral niet schuldig. Het gaat er niet om dat de aandacht precies gelijk verdeeld is. Belangrijker is dat alle kinderen individuele aandacht kríjgen. Of dat nou vijf minuten is, of een half uur. En voor de rest vechten ze het lekker zelf maar uit.
Lees ook: Maken ze weer ruzie? Dan is het soms beter om niet in te grijpen.
Vala van den Boomen (38) is moeder van drie kinderen: een zoon van 10, die autisme heeft, en twee dochters van 8 en 4 jaar die beiden het Syndroom van Ehlers-Danlos hebben (net als zijzelf). Op Me-to-We schrijft ze over het reilen en zeilen in haar enigszins gemankeerde, maar wel erg leuke gezin. Met haar artikelen hoopt ze andere moeders een hart onder de riem te steken en wat nuchterheid (en het nodige sarcasme) te brengen in de hysterie die het ouderschap van tegenwoordig vaak is. Je vindt haar verhalen ook op Vala.nl.