Ouders van vandaag: creëren zij de verwende nesten van morgen?

15.03.2020 18:00

De meeste opvoedmethodes van tegenwoordig hebben één ding gemeen: de behoeften van het kind staan centraal. Alle behoeften dus. Het kind is koning. Alles voor een ‘veilige hechting’. Vala heeft er zo haar twijfels bij.

Onlangs las ik een interview met een moeder die spijt had van de manier waarop ze haar kind had opgevoed. Toen haar dochter geboren werd, besloot ze haar groot te brengen volgens de ‘Attachment Parenting’ methode. Om een kind veilig te laten hechten is het volgens deze methode belangrijk dat je te allen tijde tegemoet komt aan de verlangens van je kind. Wil het niet in zijn eigen bedje slapen? Dan neem je het bij jou in bed. Wil het na een jaar nog steeds acht keer per nacht aan de borst, dan blijf je voeden. Zet de baby het op een brullen als je ‘m 10 seconden in de box zet? Dan koop je een draagdoek en zeul je er 24 uur per dag mee rond. Alles voor het kind en zijn gevoel gehoord te worden. Maar, aldus de moeder in het artikel, vier jaar later had ze ‘een monster gecreëerd’.

Onuitstaanbare, verwende krengen

Het meisje was tot op het bot verwend geraakt, haar moeder ging zelfs zover om haar narcistisch te noemen en wenste dat ze het anders had aangepakt. Terwijl ik het las kon ik kon niet anders dan denken: tja, eigen schuld. Ik geloof er niet in, dat hysterische hechtingsgedoe van tegenwoordig. En het feit dat al die kinderen maar zo nodig gehoord en gezien moeten worden. Ja, hechtingsstoornissen bestaan. Maar er zijn maar heel weinig kinderen die ze hebben. En ze krijgen ze in ieder geval niet van af toe de deksel op hun neus krijgen als er geen gehoor wordt gegeven aan hun vele wensen, of emotionele uitbarstingen. Wat je wél krijgt van al dat pamperen? Een generatie van onuitstaanbare verwende krengen. Van altijd maar op je wenken bediend worden, is nog nooit iemand een leuker of beter mens geworden.

Prinsjes en prinsesjes

Eigenlijk doen al die hedendaagse opvoedmethodes hetzelfde: van een kind een prinsje of prinsesje op de erwt maken. Ik zie het om me heen gebeuren. Kinderen die geen alsjeblieft en dankjewel meer hoeven zeggen, omdat dat ‘uit henzelf moet komen’, kinderen die hun ouders een slaapdelirium bezorgen omdat papa en mama midden in de nacht met ze in discussie gaan over hun gevoelens, ipv ze te straffen omdat ze de hele hut wakker blèren, uitgeputte moeders die de hele dag met hun baby in een van oerossenwol geweven draagdoek door de kamer hopsen omdat ze zo verschrikkelijk aan ‘huidhonger’ lijden. En dan vinden we het gek dat we een generatie van zelfingenomen narcisten onder ons hebben zitten? Ik vind het niet zo vreemd.

Doodnerveus en obstinaat

Ooit was ik zelf zo’n moeder die als de dood was dat haar kind een hechtingsstoornis, of op z’n minst een klein trauma, op zou lopen als ik mij niet volledig conformeerde aan zijn wensen. Met als gevolg dat ik een jaar lang op de grond naast zijn ledikant lag, hem bij ieder huiltje in de draagdoek (die ik overigens verschrikkelijk vond) propte, aan het Rapley-en sloeg toen hij toe was aan vast voedsel en bij iedere driftbui probeerde te achterhalen welke diepgewortelde zielenpijn mijn 2-jarige dwars zat. Dodelijk vermoeiend. En weinig effectief, want het werd er thuis niet gezelliger op. Het kind werd doodnerveus en dus obstinaat van het gebrek aan grenzen en regels en de constante ‘keuzes’ die ik hem steeds maar heel pedagogisch verantwoord probeerde te geven en ik werd met de dag onzekerder omdat al die trucjes uit de modernistische opvoedbijbels geen zoden aan de dijk zetten. Zijn vader vond al veel langer dat van een beetje discipline nog nooit een kind was dood gegaan, maar ik wilde het niet horen. Tot ik zo moe en opgebrand was dat ik mijn dwarse peuter wél een keer op de trap kwakte na een woede-aanval. En hem drie nachten langer dan vijf minuten liet huilen als hij weer eens geen zin had om te slapen. Et voila: binnen afzienbare tijd was het gedonder over. Had ik (in ieder geval af en toe) mijn handen vrij en wist mijn kind waar hij aan toe was. Iedereen gelukkig. En ik was spontaan genezen van al die opvoed-onzin.

Iedereen een jeugdtrauma

Inmiddels heb ik drie kinderen en ben ik fervent aanhanger van wat ik zelf ‘OO’ noem: Ouderwetsch Opvoeden. Lekker retro met straffen en belonen. Met “Omdat ik het zeg!’ en “Wat zeg je dan?”. Met regels die gewoon regels zijn. Mijn regels dus. En met ouders die af en toe flink uit hun slof schieten als die regels niet worden nageleefd. Mijn kinderen varen er wel bij en ik heb niet het idee dat ze getraumatiseerd aan het raken zijn. En al raakten ze dat wel, dan vind ik dat nog niet zo erg want is niet iedereen een product van z’n gemankeerde opvoeding en waar is therapie anders voor uitgevonden? Wie niet een beetje jeugdtrauma te verwerken heeft, heeft mijns inziens ook niet echt geleefd.

Ik zie en hoor mijn kinderen echt wel. Ik kijk soms alleen de andere kant op. Of ik luister gewoon niet. Om drie uur ’s nachts bijvoorbeeld, als ik wil slapen. Omdat ík dat wil dus. En de laatste keer dat ik het checkte, was ik nog steeds de baas huis. Waarom? Omdat ik het zeg. Such is life, kids. Deal with it.

LEES OOK: Waarom Nederlandse moeders van hun dochters verwende prinsesjes maken.