Slaap mama, slaap… (Of ehm, niet dus)

23.09.2018 00:10

Vala’s oudste twee kinderen waren onvervalste nachtbrakers. Jarenlang moest ze het doen met een luizige twee uur slaap per nacht. Twee jaar geleden kwam er onverwacht nog een klein meisje bij en Vala had gehoopt dat dit zo’n mythische baby zou worden die na twee dagen doorslaapt. Maar ook zij vond slapen die eerste tijd iets voor mietjes.

Hello darkness, my old friend. I’ve come to talk with you again. Want daar zit ik dan weer, in het holst van de nacht, beneden, op de bank, met in mijn armen een baby. Een wákkere baby welteverstaan. Want mijn dochter vindt 04.00 uur een fantastisch mooie tijd om de polonaise in te zetten. Niet dat ze kan lopen ofzo, ze is tenslotte een baby. Maar ze doet een verwoede poging. Op mijn borst, al trappend en spartelend met haar kleine beentjes. Een paar uur eerder heeft ze haar vader al tot wanhoop gedreven, door van 22.00 uur tot middernacht in slaapstaking te gaan, waardoor hij twee uur lang met haar in zijn armen hopsend door de woonkamer is gesprongen, onderwijl trachtend met een half oog de Olympische damesfinale hockey te volgen. Zonder succes overigens, want bij het ontbijt kon hij me niet vertellen of we nou een plak binnen hadden gesleept, of niet. Zelfs niet na vijf koppen koffie.

Bekijk ook: Afscheidsbrief aan slaap.

Het was natuurlijk ook belachelijk om te denken dat ik een kind kan fabriceren wat de geneugten van het slapen weet te waarderen. Na twee notoire slaapweigeraars had ik toch beter moeten weten. Maar ja, in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst, dus ik had de hoop dat drie keer wat dit betreft toch eindelijk scheepsrecht zou zijn en ik zo’n kind zou baren waarover je altijd hoort. In de babysprookjes dus. Zo’n kind dat je ’s avonds na de laatste fles in de wieg legt en dat dan met een gelukzalige zucht en een glimlach op het engelachtige babysmoeltje in slaap tuimelt en doortrekt tot de volgende ochtend 07.00 uur. Zodat papa en mama ’s ochtends heerlijk uitgerust, zonder blauwpaarse ringen onder hun ogen en diepe speengroeven in hun wangen (omdat de baby per se met z’n gezicht op dat van jou wil slapen) ontwaken en daarna zingend sinaasappels kunnen gaan uitpersen, waarna het hele gezin, fris, fruitig, juichend en vooral niet chagrijnig gezamenlijk aan de ontbijttafel plaats kan nemen. Ja. Er is dus een reden dat dat sprookjes zijn. Omdat het niet bestaat. Ik weet het nu écht zeker.

Welgeteld één jaar heb ik kunnen slapen. Slechts tot 05.00 uur ’s ochtends weliswaar, want dan is de dag wat mijn oudste dochter betreft begonnen, maar als ouder leer je heel snel dat je wat gegeven slaap niet in de bek moet kijken (of was het nou een paard, ik weet het door al dat slaapgebrek niet meer). Zelfs als dat maar een paar schamele uren zijn. Helaas is een jaar niet genoeg om van mijn diepgewortelde delirium te genezen (slaaponthouding is tenslotte niet voor niets een beproefde martelmethode in oorlogssituaties en van PTSS herstel je gewoon niet zomaar), dus ik kan niet garanderen dat ik binnen afzienbare tijd niet ga schuimbekken en hallucineren, of dat er geen berichten in de krant komen over een vreemde, hysterische vrouw die, al wartaal uitslaand, in haar hansop door de straten loopt. Ik geef iedereen die mij in een dergelijke staat tegenkomt hierbij permissie om de autoriteiten te verwittigen en de schuld bij mijn kinderen te leggen. Die hebben zich namelijk collectief ten doel gesteld hun moeder uit haar slaap te houden, dus het is gewoon niet mijn schuld als ik tegen volslagen vreemden begin te schelden, of prullenbakken in de fik ga steken.

Ik gok dat ik nog zeker twee jaar slaapgebrek voor de boeg heb. Het voordeel van mijn inmiddels verworven veteranenstatus als het gaat om slaapgebrek is dan wél weer dat ik ondertussen weet welke make-up een dusdanig solide laag onder mijn ogen legt dat de blauwe waas er niet doorheen schemert. En dat ik rustig een liter koffie kan drinken zonder dat ik de rest van de dag zit te trillen als een junk in een afkickkliniek. Bovendien weet ik nu dat er licht aan het eind van de tunnel is. Daglicht dus, dat ik op een dag pas waarneem als de wekker gaat en dus niet langzaam boven de horizon hoef te zien opkomen, terwijl ik met een slaapweigerende baby en wallen tot op mijn knieën door het huis loop te wiegen. Aan alles komt een eind. Nog zo’n 730 dagen. Slaap kindje, slaap…

Lees ook: Hoe je dag er ongeveer uitziet, als je baby nooit wil slapen.