Toen de school weer begon en ik meteen toe was aan vakantie

03.09.2019 15:18

Alle scholen zijn weer begonnen. Hoewel de kinderen wel weer toe zijn aan een beetje routine, is het voor de ouders even wennen. Vala moest in ieder geval even schakelen.

Ze zijn voorbij gevlogen, die zes weken. Voor mijn gevoel stonden we gisteren nog alle vriendjes en vriendinnetjes op het schoolplein gedag te zwaaien en nu is het nieuwe schooljaar alweer begonnen. En hoewel het fijn was, al die weken vrijheid, zijn mijn kinderen wel weer aan toe aan school. De verveling sloeg toe en mijn huis zag er zo langzamerhand uit alsof er een tornado doorheen was geraasd. Tijd voor weer een beetje ritme en regelmaat. En ze hebben er ook echt zin in. Maar ik ben er eigenlijk nog niet klaar voor. Dat bleek duidelijk op de eerste schooldag. Mama heeft wat opstartproblemen.

LEES OOK: Dit is de nachtmerrie van elke moeder – en hoe het Vala echt overkwam.

Ochtendhumeuren en kledingcrises

Vakantie betekent namelijk dat er geen kinderen op een onchristelijk tijdstip uit bed getrokken moeten worden. Weliswaar moest ik zelf het grootste deel van de zomervakantie gewoon werken, maar ik kon ‘s ochtends in ieder geval opstaan zonder Het Regime in werking te moeten stellen. Zonder dat ik een knorrig jongetje met een dijk van een ochtendhumeur aan zijn voeten zijn hoogslaper uit moest sleuren die dingen riep als “Laat me met rust, het is nog midden in de nacht!” en “Je bent de gemeenste moeder van de wereld!”. Zonder dat ik een ellenlange discussie aan moest met een meisje dat ‘s ochtends opeens niet meer de kleding aan wil die ze ‘s avonds zelf had klaar gelegd en vervolgens een hysterische huilbui krijgt omdat ze er ‘zo echt niet uitziet’. Zonder dat ik de toorn van een dwarse peuter over me af riep omdat ze mee moet om haar zus naar school te brengen. Vakantie betekent ‘s ochtends langer dan vijf minuten kunnen douchen. Rustig wakker kunnen worden met een kop koffie in totale stilte. Geen torenhoge stapels boterhammen met pindakaas hoeven smeren. Niet het ene kind moeten aansporen z’n melk op te drinken, terwijl je de klitten uit het haar van het andere kind staat te kammen en tegelijkertijd probeert lepels pap in de mond van het laatste kind te mikken. En dan moet je jezelf nog aankleden, terwijl het, dat méén je niet, zomaar opeens al 08.00 uur is en er dus niks anders op zit dan in je huispak en met een stel kinderen die eruit zien alsof ze zijn opgegroeid bij wolven richting school te moeten rennen.

Broodtrommels weg, pindakaas op

Dus gilde ik deze maandag: “Het maakt me niet uit wat je aantrekt, al ga je in je onderbroek!” tegen mijn dochter die jammerend voor haar kledingkast stond, terwijl ik met mijn volle gewicht aan het been van mijn zoon hing die zijn nagels stevig in het matras had geslagen. Moest ik mijn beste onderhandelingstechnieken van stal halen om een zeer verbolgen peuter ervan te weerhouden uit pure woede haar bakje pap door de keuken te smijten. Bleken de broodtrommels en de schoolbekers opeens niet te staan waar ze vorig schooljaar altijd hadden gestaan en was de pindakaas natuurlijk op. Was ik vergeten dat ik voor de vakantie altijd ‘s avonds mijn haar waste omdat me dat nou eenmaal niet lukt in vijf minuten en werd ik dus in de spiegel aangestaard door een chaotische feeks met bloeddoorlopen ogen en vet piekhaar dat recht overeind stond. De eerste indruk is het belangrijkst? Ik denk dat ik met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan zeggen dat ik het, voor het schooljaar goed en wel op stoom is gekomen, al verbruid heb bij de nieuwe juffen van mijn kinderen.

Familie Flodder

Want daar kwamen we aangerend, hijgend, met rammelende rugzakken, losse veters en paardenstaarten en een peuter die ik, met de papkorsten nog om haar mond, struikelend achter me aansleepte. De familie Flodder. Terwijl alle andere moeders keurig gekapt en aangekleed, met al even keurige broertjes en zusjes aan de hand, hun kroost op hun stoeltjes in de kring drukten. Moeders die waarschijnlijk de wekker een half uur eerder hadden gezet zodat ze de wallen uit hun gezicht hadden kunnen strijken. Die precies wisten waar de broodtrommels waren en de lunches de avond van tevoren al hadden klaargemaakt. Die een week van tevoren het schoolschema al weer gefaseerd hadden ingevoerd, zodat hun kinderen een zachte landing zouden hebben. En niet, zoals die van mij, al burn-out waren voor ze überhaupt hun eerste kabouter hadden kunnen vouwen, omdat hun moeder na de vakantie even nodig heeft om te acclimatiseren. Ik heb nog overwogen een smoesje te verzinnen om de chaos rechtvaardigen (“Het huis stond in de fik, maar we zijn toch op tijd, goed hè?”), maar aangezien me dit elk jaar overkomt, vrees ik dat zelfs met het beste leugentje om bestwil mijn reputatie niet meer te redden valt.

Op mijn werk heb ik maar een extra grote cappuccino genomen. Voor de schrik. Want tjongejonge, beste ouders, het is zover, daar gaan we weer. De tijd van flierefluiten en lanterfanten is voorbij. Aan de bak moeten we! Ik zeg: succes allemaal, we kunnen het. Laten we er een mooi schooljaar van maken. Nog twee maanden en dan is het weer vakantie. Ik ga vast aftellen.

LEES OOK: Waarom de juf niet aan mij hoeft te vragen of ze mijn kind mag straffen.