35 Redenen waarom het peuterleven niet eenvoudig is

19.01.2023 07:00
peuterleven

Het is vermoeiend, het peuterleven. Zo’n dag op het kinderdagverblijf bijvoorbeeld, dat is geen kattenpis. We snappen het, zo’n hele dag zakdoekje leggen, dutjes doen en appeltjes eten ís ook slopend. Volkomen logisch dus, dat je als peuter dan even z’n cool verliest.

Een peuter na een drukke dag, is hetzelfde als een man na een autorit in de file. Alles is dan teveel en reden voor een explosie. ’t Is ook wat, zo’n peuterleven. Een greep uit de, uiteraard totaal geoorloofde, redenen om finaal over de flip te gaan:

  1. Peuter wil niet opgehaald worden van het kinderdagverblijf.
  2. Peuter wilde als éérste opgehaald worden en dus zeker niet als tweede. Kom op, zeg.
  3. Peuter is moe (maar: “Hij wilde echt geen slaapje doen vanmiddag” volgens juf Marloes).
  4. Peuter heeft hongerrrr (maar wil absoluut geen boodschappen gaan doen).
  5. Peuter vond het een “stomme dag!” (“Zó leuk gespeeld” volgens juf Marloes).
  6. Peuter wil NU Bumba kijken (“Over 10 minuutjes zijn we thuis, schatje”. “NEEEEEEE! NUUUUUU!!!”).
  7. Peuter had “viese botehjammen” (“Maar er zat appelstroop op, dat vind je zo lekker”. “NEEEEEE. Lussiknie!!!”).
  8. Peuter is boos op Isabella/Noah/Bickel/Vlinder (gisteren was ‘ie er nog verliefd op).
  9. Peuter wil bij Isabella/Noah/Bickel/Vlinder eten.
  10. Peuter wil geen jas aan op de fiets (“Maar dan word je nat”. “NEEEEEE! Worre niet nat!!!”).
  11. Peuter wordt nat.
  12. Peuter wil zijn rugzak op, op de fiets. Dat hij dan met zijn buik in jouw zadel zit, doet er niet toe.
  13. Peuter zit met zijn buik tegen jouw zadel (“Auw mama, jij doet mij pijn!”).
  14. Peuter vindt fietsen “stom en stommer en het allerallerstomst. stomme fiets.”
  15. Peuter vindt Bumba stom en wil NU iets anders kijken.
  16. Peuter wil niet dat jij gaat koken. Maar vindt het wel stom dat het eten nog niet klaar is.
  17. Peuter lust opeens geen spaghetti Bolo meer.
  18. Peuter is kwaad omdat jij zijn bord met spaghetti Bolo weg hebt gehaald. Want dat is zijn lievelingseten.
  19. Peuter vindt het stom dat jij niet alle velletjes van zijn druiven wil pellen.
  20. Peuter wil niet in bad.
  21. Peuter wil zijn knuffel mee in bad (“Maar dan word hij nat”. “NEEEEE! Woefie worre niet nat!!!”).
  22. Peuters Woefie is nat.
  23. Peuter wil niet uit bad.
  24. Peuter wil niet dat jij hem afdroogt.
  25. Peuter raakt verstrikt in de handdoek omdat hij zichzelf afdroogt.
  26. Peuter wil zijn drakenpyjama aan (“Maar die zit in de was”. “NEEEEEE! Niette inne was!!!”).
  27. Peuter heeft pindakaasvlekken op zijn drakenpyjama.
  28. Peuter wil niet dat jij zijn tanden poetst.
  29. Peuter stikt in zijn eigen tandenborstel.
  30. Peuter wil niet dat jij een verhaaltje leest, want hij is “Soooo moe”.
  31. Peuter is boos omdat jij geen verhaaltje voorleest.
  32. Peuter wil dat jij dat ene liedje zingt. (“Welk liedje dan, schat?”. “Dat liedjeeeeeehhh!!!”. “Ja, maar ik weet niet welke je bedoelt, lieverd”. “WEL! WEET JIJ WEL!!!”).
  33. Peuter heeft een blauwe speen, maar wil een witte.
  34. Peuter heeft een heftig moment van zelfmedelijden.
  35. Peuter heeft gewoon een heel zwaar peuterleven.

Lees ook: Nee, je word niet gek… (Je kind is peuter)